18 jun 2020

Vrije Tribune. Deniz Agbaba – Antiracistische strijd in tijden van corona

Jarenlang heeft een witte statusgroep het narratief bepaald in de antiracismestrijd. Dit zorgde voor een verlies aan daadkracht in de beweging. Anno 2020 is racisme nog steeds een structureel probleem in onze samenleving. De coronacrisis toont aan dat niet iedereen dezelfde rechten bezit in een etnisch gestratificeerde neoliberale strafstaat.

Deniz Agbaba (1984) is voorzitster van Groen Brussels Hoofdstedelijk gewest. Ze groeide op in een Koerdisch arbeidersgezin in Genk. Op haar 19e verhuisde ze naar Brussel en behaalde een Master Agogische wetenschappen aan de VUB. Gebeten door Brussel bleef ze hier wonen. Haar papa nam deel aan de vele mijnstakingen. Zelf had ze, vanwege armoede, een eerste job op haar 13e. Dat inspireerde haar voor haar syndicaal engagement. Haar moeder bracht haar het Koerdisch activisme bij. Dat opende voor haar een wereld van Vrede, Pacifisme en Migratie. Ze is een verdedigster van een sociaal Europa en een aanpak van het klimaat op Europees niveau.

16 april 2020. De overheid scherpt de lockdown maatregelen aan, en deinst er niet voor terug om terug te grijpen naar controlemechanismen die niet thuishoren in een democratische samenleving. De corona-pandemie zorgt ervoor dat overheden verregaande beslissingen nemen waar we voorheen veel langer over zou nadenken, en die rechtstreeks leiden tot een meer repressieve neoliberale strafstaat. De term “neoliberale strafstaat” werd in 2014 geïntroduceerd door mensenrechtenactivist en filosoof Bleri Lleshi. In plaats van een oplossing te bieden voor sociaaleconomische kwesties, treedt de staat op met veel machtsvertoon om sociale spanningen te pacificeren. De fameuze Gas-boetes worden schering en inslag om vooral de meest armen in onze samenleving de les te spellen, en ze individueel verantwoordelijk te stellen voor hun persoonlijk falen. Streng zijn voor de zwaksten in onze samenleving, waarvan de overheid weet dat ze makkelijk de mond te snoeren zijn, omdat anderen ze net afrekenen op hun meest kwetsbare eigenschappen: hun sociaal economische klasse, afkomst, status, religie of huidskleur.

De neoliberale strafstaat functioneert volgens het principe van dubbele standaarden. We beginnen aan een reeks voorbeelden. De verregaande coronamaatregel omtrent woonstbetreding door de politie kon rekenen op protest bij politieke partijen, vooral bij Open-VLD en NV-A. Dezelfde partijen die enkele jaren geleden geen graten zagen bij onaangekondigde controles en woonstbetreding onder het mom van opsporing van asielzoekers. Dit is een voorbeeld hoe de overheid een neoliberale maatschappijvisie hanteert, waarbij de vrijheid van de witte midden- en rijke klasse ongenaakbaar moet zijn. Tegen de “rest” mag hardhandig opgetreden worden, want voor hun bestaat onze maatschappij uit “Rechten na de Plichten”.

Het ander voorbeeld omtrent dubbele standaarden in deze corona-periode manifesteerde zich eind maart 2020. Via sociale media en WhatsApp wordt het bericht verspreid dat er in Limburg veel meer coronapatiënten zouden zijn binnen de Turkse gemeenschap. Politica Zuhal Demir aarzelt niet om de Turkse gemeenschap aan te vallen. Het bericht bleek ongefundeerd. De Turkse gemeenschap volgde wel de regels, maar behoort vaak tot de lagere sociaaleconomische klasse, en bestaat ook uit een oudere generatie van ex-mijnwerkers met zwakkere longen die vatbaarder kunnen zijn voor het virus. De nieuwe generatie is dan weer het slachtoffer van een discriminerend onderwijssysteem, waardoor de jongeren oververtegenwoordigd zijn in het beroepsonderwijs, en ook vaker de school vroegtijdig verlaten. Deze jongeren zijn dus veelal laagopgeleid en hebben minder toegang tot jobs die zich lenen tot thuiswerk. Zij bleven aan de slag op de werkvloer, met meer kans op infectie tot gevolg. Daarbovenop is de Turkse gemeenschap een sociale gemeenschap, en kon, gebaseerd op de geschatte lange incubatietijd, de ziekte perfect opgelopen hebben voordat de maatregelen van kracht waren.

Rationele feiten worden echter genegeerd bij deze vorm van populistische politiek. Wat vooral tegen de borst stoot, was het feit dat op hetzelfde moment de autochtone Limburgse bevolking lak had aan al die maatregelen, en besloot om te genieten van een terrasje bij de Noorderburen. Daar werd uiteraard geen woord over gerept door minister Demir. Het incident met de Turkse gemeenschap was echter geen losstaand feit, maar slechts een begin van vele discriminerende voorbeelden.

In diverse gemeenten dienden gemeenteraadsleden een voorstel in om de Azan, de oproep tot het gebed bij Moslims, slechts 1 keer te laten klinken tijdens de Ramadan. De vraag werd geweigerd. Meest gebruikte argument was het vrijwaren van de seculiere samenleving. Maar klopt dit wel? Was deze vraag daadwerkelijk een aantasting van onze seculiere samenleving? Of was dit wederom een manier om een hele gemeenschap hun recht op geloofsbelijdenis te ontnemen? Konden we geen uitzondering maken om de moslims in ons land een hart onder de riem te steken voor het respecteren van de maatregelen, maar ook voor de solidariteit die ze spontaan hebben getoond gaande van het naaien van mondmaskers tot gratis voedselbedeling aan mensen in armoede en zorgpersoneel? En dan heb ik het uiteraard niet over de kerkklokken die elke avond wel mochten luiden in mijn witte middenklasse hipsterbuurt (Hoogte 100 genaamd).

Tijdens Eid Mubarak werden moslims wederom geschoffeerd. Een aantal gezinnen deelden foto’s van vorig jaar om positieve herinneringen op te halen. Deze foto’s werden onder andere door Vlaams Belang en haar aanhangers gretig gedeeld als “bewijs” dat moslims zich niet hielden aan de restricties. Het is evenwel dezelfde dag nog bewezen dat deze foto’s bewust uit hun context werden gehaald om te kunnen suggereren dat de feiten gebeurden tijdens de lockdown. Het kwaad was geschiet, haat werd verspreid. Maar dat Dries Van Langenhove datzelfde weekend aanwezig was op een lockdown-feestje, dat was uiteraard minder erg in de ogen van velen.


Het hoogtepunt van racisme en discriminatie tijdens deze corona-periode was toch wel het weekend van 11 en 12 april. In Anderlecht kon de jonge Brusselaar Adil rekenen op een politiecontrole, met de dood tot gevolg. Wat er precies die avond gebeurde, zal verder onderzoek moeten uitwijzen. Wat niet mag worden vergeten, is dat het de Adils van deze wereld zijn die het tijdens deze periode het extra moeilijk hadden. Volgens de sociale welzijnsbarometer van Brussel leeft bijna 27% van de Brusselaars onder de armoedegrens en loopt bijna 38% het risico op armoede. Eigenlijk verloopt voor bijna 2 op 5 van de Brusselaars de lockdown in schril contrast met de andere 3 op 5 Brusselaars. In armoede leven gaat gepaard slechte huisvesting, slecht betaalde jobs, minder jobs die zich ontlenen aan telewerk, technische werkloosheid met 30% inkomstenverlies, kroostrijkere gezinnen, migratie achtergrond,… Toch kon Adil weinig rekenen op begrip van witte commentaren. Uitspraken zoals “Waarom moest Adil Vluchten?”, “Waarom zat hij niet in zijn kot?”, “Waarom komt dit zelden tot nooit voor met pakweg Kevin, Jonathan of David?”, etc. Op zulke momenten kan je je enkel afvragen of dezelfde mensen überhaupt hebben gelezen dat er in Sint-Lambrechts Woluwe, een residentiële witte middenklasse buurt, dansende buurtbewoners op straat konden rekenen op de bijval van dezelfde Brusselse politie.

Hoe komt het dat anno 2020 deze breuklijn zo scherp wordt gesteld? Hoe komt het dat de allochtone gemeenschap wordt bejubeld wanneer ze ten dienste staat van de autochtone bevolking, maar tegelijkertijd wordt uitgespuwd of genegeerd wanneer ze een plek opeist in onze maatschappij met enkele kleuraccenten van haar eigen identiteit?

Mohamed Barrie, columnist en cultureel commentator, waarschuwde ons in 2017 al voor het rookgordijn van de rolmodellen. Een concept dat werd bejubeld door de overheid om enerzijds jongeren aan te moedigen om door te bijten in het leven, maar om anderzijds ook de autochtone bevolking te tonen dat er successen waren in het integratieverhaal. Terecht uitte Barrie hierbij de nodige kritiek door te stellen dat de overheid zich een vrijgeleide toe-eigent door het individu verantwoordelijk te stellen voor het eigen slagen en falen, en zich daardoor deels onttrekt van haar beleidsverantwoordelijkheid inzake sociale ongelijkheid, armoede, schooluitval, slechte huisvesting,… Het resultaat hiervan is dat door een deel van de autochtone bevolking basisrechten niet aanschouwd worden als burgerrechten voor iedereen, ongeacht kleur, geslacht, religie, afkomst,… Basisrechten moeten toegekend worden op basis van goed gedrag en succes. En als je niet in aanmerking komt, dan is dat je eigen schuld. Iedereen krijgt namelijk kansen en moet deze grijpen.

Het narratief omtrent individuele succesverhalen om de autochtone bevolking te overtuigen van het succes van de allochtone bevolking is het narratief van de witte man. Onze overheid en haar ambtenarij is niet voldoende gediversifieerd om te kunnen spreken van een collectief narratief. Dat zelfde probleem zien we ook terug bij jeugdwerkingen, straathoekwerkers, VZW’s die pretenderen in zich te zetten tegen racisme en discriminatie. Het zijn vaak witte organisaties wat betreft hun personeelsbestand, en zij bepalen de prioriteiten voor een strijd die hun leefwereld niet is. Het opeisen van en het actief strijden voor deze sociale basisrechten is door dit narratief lang aanschouwd als te radicaal. De methodiek moest vooral positief blijven om niemand af te schrikken.

Maar moeten we wel positief en optimistisch blijven over de alarmerende cijfers wat betreft armoede, schooluitval en discriminatie, de demonisering van bepaalde gemeenschappen en bij de normalisering van racistische praat? Of is de tijd aangebroken om het narratief en de methodiek te laten bepalen door zij die er het grootste slachtoffer van zijn? Ik kijk dan met veel hoop naar “The Movement”, het nieuwste project van Rachida Aziz. Een project waarin basisrechten radicaal worden opgeëist, en waarin het wegwerken van geïnstitutionaliseerd racisme en het toegankelijk maken van democratie voor iedereen de sleutelelementen zijn voor een nieuw post-Corona samenlevingsmodel. Het zijn dergelijke alternatieven die ons land terug zullen leiden naar het grootste idee van democratie, waarbij iedereen dezelfde rechten bezit, ongeacht klasse, kleur, geslacht, religie of afkomst!