Ressentiment is een knagende boosheid, een hardnekkige woede, een diep doorvoelde wrok als gevolg van een aangedaan onrecht. Of dat onrecht nu echt of vermeend is, speelt geen rol. Wrok geeft rechtstreeks aanleiding tot gevoelens van wraak. In een democratie is de plek waar wraak uitgeoefend kan worden, het stemhokje. Daar proberen heel wat mensen met hun stem het hele systeem op de schop te krijgen. Bestaat er een groter onrecht dan genegeerd te worden, op je neer gekeken te worden, deplorable te worden genoemd?
René Forrez is lid van Masereelfonds Brugge. Hij oefende een lange loopbaan uit als lesgever Latijn & Grieks aan ondermeer de Brugse athenea. Hij schreef onder meer over het Romeins recht en geeft geregeld lezingen over de culturele, literaire en sociale aspecten van de antieke beschavingen.
Samen met seks en angst behoort erkenning tot de top drie van de motivering van menselijk handelen. Gebrek aan erkenning is onverdraaglijk. De honger naar erkenning leidt automatisch tot conflicten. Maar echte erkenning kan niet afgedwongen worden. De democratie is misschien wel dé staatsvorm die het beste voorziet in de behoefte aan erkenning. Verkiezingen zijn niet alleen een manier om de machtsoverdracht te regelen. Minstens zo belangrijk is dat burgers hun stem kunnen laten gelden. Als die burgers nu het gevoel krijgen dat ze wel een vote hebben maar geen voice, dat er naar hun stem gehengeld wordt maar niet geluisterd, dat m.a.w. die verkiezingen er alleen maar zijn om een machtsoverdracht te regelen, dan zien populisten hun kans, dan wordt de democratie vergiftigd.
Toename van de ongelijkheid
Dat gebrek aan erkenning is begonnen in de jaren 1980 met Reagan en Thatcher. Tot dan betaalden de Amerikanen en de Engelsen tot 90% belastingen op de hoogste schijven. Vandaag verdient 1% van de Amerikaanse bevolking meer dan de gehele onderste helft. Giganten als Amazon en Google hebben een groter budget dan de meeste landen op deze aardbol. Miljardairs als Musk schieten raketten de ruimte in, terwijl het inkomen van de gewone arbeider er sinds 1980 in reële termen niet op is vooruitgegaan. Bij de laatste verkiezingen hebben de republikeinen en de democraten samen 13 miljard dollar uitgegeven. De sponsors staan nu klaar om een return te vragen, en dat zal zich zeker niet vertalen in een vorm van belastingverhoging voor de rijken. Veel Amerikanen hebben honger als ze niet werken. Gaan ze dan stemmen op een presidentskandidaat die eraan denkt om een totale lock-down in te voeren?
De winnaars van de globalisering beseffen al te weinig dat grote groepen mensen uit de boot gevallen zijn. De Democraten in de VS en de sociaal-democratische partijen in Europa verdedigen de belangen van de gewone werkmens al lang niet meer. Het zijn de partijen van de hooggekwalificeerde grootverdieners geworden. Voor arbeid die meer en meer naar de lage loonlanden wordt uitgevoerd of door geïmmigreerde mensen wordt verricht, is er nog heel weinig waardering. De gewone man van wie het loon sedert de jaren 80 op hetzelfde niveau is gebleven, voelt heel goed aan dat hij niet meer op de sociaal-democratische partijen moet rekenen, dat het hele systeem er niet is voor hem, en dat het dan maar best op de schop gaat. Want in het streven naar erkenning van hun identiteit zijn mensen bereid om een hoop in de waagschaal te leggen: veiligheid, rechtvaardigheid en zelfs de democratie waar hun voorgangers zo hard om gevochten hebben.
Het failliet van de liberale democratie
De moderne liberale democratieën beloven wel een mate van gelijk respect, en proberen dit min of meer te realiseren met individuele rechten, de rechtstaat en het stemrecht. Maar de gewone man ervaart stijgende armoede, vreest voor verlies van zijn job of moet kiezen voor een job zonder sociale bescherming. Aan de top ziet hij iets anders. Zijn behoefte om erkenning als gelijke die hij maar niet krijgt, wordt aan de top weerspiegeld door de behoefte van de elite om als superieur erkend te worden, wat dat soort mensen uiteraard wel veel beter lukt. Als dan iemand aan de top, in zijn behoefte om als superieur erkend te worden, zich bedient van de zucht van de massa naar gelijke erkenning, is het resultaat een Caesar, een tiran. Door bij de gewone mensen misbruik te maken van hun gevoel dat hun natie, hun levenswijze, hun godsdienst niet gerespecteerd wordt, kan een sterke man opstaan die hen bevestigt in hun overtuiging dat het hele systeem onbetrouwbaar, corrupt en door en door rot is.
In de VS hadden de founding fathers goed begrepen hoe in het oude Rome de republiek – die een staatsvorm was om tirannie onmogelijk te maken – toch kon verworden tot een absolute heerschappij. Met een systeem van checks and balances wilden zij verhinderen dat hun republiek ooit dezelfde weg kon opgaan. Vandaag zien we dat dit systeem op zijn grondvesten staat te daveren. Erkenning is de Achillespees van de liberale democratie. Het is ontzettend moeilijk een oplossing te vinden voor die dubbele verzuchting, voor de gewone man de zucht naar de erkenning van gelijkwaardigheid en voor de elite de hunkering naar de erkenning van superioriteit.
Meritocratie
Vooral omdat de liberale democratie drijft op de meritocratie, het systeem waar de verdienste heerst. We mogen alleen beloond worden op basis van onze eigen verdiensten, samengevat in de mantra you can make it if you try. Fijn om te horen als je tot de winnaars behoort, maar vreselijk als je in het kamp van de verliezers zit. Is het werkelijk jouw schuld als je niet over bepaalde talenten beschikt of niet over de kracht om de gevraagde inspanningen te leveren? Is het werkelijk jouw eigen verdienste als je daar wel over beschikt?
De babyboomers van na de oorlog kregen kansen te over. Voor kinderen van arbeiders, eenvoudige vaklui en kleine zelfstandigen waren de sociale promotiekansen tot de jaren 1990 reëel. Dat kinderen uit de arbeidersklasse konden wedijveren met kinderen van de bevoorrechten, was een verheugende ontwikkeling, en helemaal het gevolg van een systeem van meritocratie dat niet langer toestond dat maatschappelijk posities werden geërfd van vader op zoon. Toch waren er in Engeland begin de jaren 1960 al kritische stemmen te horen. Michael Young had toen de term meritocratie bedacht om er een bijzonder negatief maatschappijbeeld mee te schetsen. In zijn dystopische roman, The Rise of Meritocracy, voorzag hij een duale maatschappij van winnaars en verliezers als de meritocratie tot de uiterste consequenties werd doorgevoerd. Dit is bij ons de toestand vandaag. Young zag in dat het bij de winnaars tot hoogmoed zou leiden en dat de verliezers zich vernederd zouden voelen. De winnaars zouden hun succes beschouwen als een terechte beloning voor hun vermogens en hun inspanningen, en zij zouden neerkijken op mensen die het niet zover geschopt hadden. De verliezers zouden het gevoel krijgen dat zij hun mislukking uitsluitend aan zichzelf te wijten hadden.
Deze meritocratische logica vergiftigt vandaag onze politiek en is drijvende kracht achter de populistische woede. Wanneer de nieuw gevormde elite zich aan de top genesteld heeft, moet die positie bestendigd worden en wordt voor nieuwkomers de weg naar de top afgesneden. De sociale mobiliteit valt stil, in een volgend stadium smelt langzaam de middenklasse weg en uiteindelijk wordt de kloof tussen rijk en arm alsmaar groter.
Gelijke kansen?
Wat was de strategie van de sociaal-democratische partijen om daar iets aan de doen? De meritocratie in vraag stellen? Integendeel, de meritocratie is dé oplossing. We moeten er alleen maar voor zorgen dat er voor iedereen gelijke kansen zijn. Hoe doen we dat? We vergroten de kansen voor minderheidsgroepen, vrouwen, holebi’s, gekleurde mensen. Op zich is daar natuurlijk niets mis mee, maar de grote massa die de onderklasse vormt, wordt wel totaal over het hoofd gezien. Degenen die zich in de lage sociale klassen bevinden – in de VS voor een groot deel bevolkt door de blanke man in de landelijke gebieden – voelen dat zij niet tegemoet kunnen komen aan de harde eisen van de competitie, en dat dus op hen wordt neergekeken. Zij voelen zich terecht genegeerd en vervuld van ressentiment richten zij hun wraakgevoelens op al degenen die hen naar hun aanvoelen in die ellendige situatie hebben gebracht: de elite, de vrouwen, de holebi’s, de zwarten, de immigranten, de stedelingen, de niet-Christenen. Terwijl de sociaal-democratische partij homofobie, seksisme en racisme verwerpt en voorgeeft een maatschappij te bevorderen waar iedereen het kan maken, ging in die maatschappij de sociale mobiliteit achteruit, groeide de ongelijkheid en kreeg de armoede ongekende proporties.
Ons eigen onderwijs is kampioen in ongelijkheid. In weinig andere landen zie je zo duidelijk het verband tussen sociale afkomst en schoolse prestaties. Dat komt omdat we veel te veel belang hechten aan de zogenaamde talenten van jongeren. Maar een talent is moeilijk te meten. Toetsresultaten zijn de resultante van een samenspel tussen aangeboren talenten en vaardigheden, maar voor een groot stuk ook van wat je van je omgeving hebt meegekregen. Sedert meer dan vijftien jaar blijkt uit de analyse van elke PISA-test opnieuw hoe groot de ongelijkheid is binnen ons onderwijssysteem. Het zijn niet gelijke kansen (egaliteit) waar we naartoe moeten werken, het zijn gelijke uitkomsten (equiteit). Hier ligt misschien de basis van ons onderwijsprobleem en bij uitbreiding van ons maatschappelijk probleem. Gelijkheid of egaliteit leidt niet automatisch tot billijkheid of equiteit.
Ook in Europa
Wij denken graag dat het bij ons in Europa lang zo’n vaart niet loopt. Maar wat te denken als hier vrouwen soms het geld niet hebben om maandverband te kopen, als een jongen van tien als enige wens heeft dat zijn ouders wat meer geld hebben om eten te kopen, als nauwelijks nog arbeiderskinderen op de universiteit geraken? Zolang de traditionele partijen blind blijven voor het ressentiment dat leeft bij een groot deel van onze bevolking, zolang partijen verandering beloven maar die verandering uitblijft, zolang mensen zonder diploma geregeerd worden door alleen maar hooggediplomeerden, zullen er nog zwarte zondagen komen.