Dit artikel geeft een overzicht van de recente gebeurtenissen binnen de Vlaamse sociaaldemocratie. Met een nadruk op de mogelijkheid tot een organisatorische herbronning van de roos in de vuist.
De voorzitter als nieuwe Messias
Toen John Crombez in juni 2015 de voorzittersverkiezing won, aanzagen vele partijleden dit als een nieuwe start. De partij haalde kort voordien een schamele 14,2 percent van de stemmen in Vlaanderen. Een status quo tegenover de vorige verkiezingen in 2010, die toen ook als desastreus werden beschouwd. Met Crombez zou de terugkeer van de socialisten worden ingezet.
De interne campagne die aan de voorzittersverkiezing voorafging, was langdurig en slopend. Crombez wierp zich reeds in de zomer van 2014 op als mogelijke kandidaat-voorzitter, terwijl Bruno Tobback tot het laatste moment met zijn kandidatuur had gewacht. Het was een strijd tussen twee kandidaten die inhoudelijk ongeveer hetzelfde te zeggen hadden. Maar de sfeer binnen de basis was gekant tegen Tobback. Ook Wim Vermeersch stelde in SAMPOL de grote inhoudelijke gelijkenissen tussen de twee kandidaten vast : “Bovendien lopen deze twee intentieverklaringen nogal gelijk”.1 Dat Crombez het met grote voorsprong haalde op zijn tegenstander, was dan ook te verklaren door de onvrede over het functioneren van Bruno Tobback. Bij vele partijleden leefde de hoop dat het met een andere voorzitter het plots wel veel beter zou gaan. Ook al was Crombez evengoed als Tobback een vertegenwoordiger van hetzelfde partij-establishment.
Alarmbellen zetten aan tot actie
De koude douche kwam er al in de zomer van 2017, toen peilingen plots vrij consistent begonnen aan te geven dat de electorale aanhang van de sp.a verder aan het slinken was. Toen gingen een paar alarmbellen af. In die sfeer werd in augustus de oproep ‘Wij zijn socialisten’ gelanceerd, die snel een paar honderd handtekeningen van militanten, plaatselijke middenkaders en vakbondsverantwoordelijken wist te verzamelen. In die oproep werd de partijvoorzitter gevraagd een versnelling hoger te schakelen in de partijvernieuwing en revitalisering van de partij, maar ook in het radicaliseren van de socialistische boodschap.
Het leek erop dat de ‘Grasmarkt’ inderdaad een versnelling hoger schakelde. Het resultaat daarvan werd duidelijk op het Go Left-congres van 7 maart 2018 in Antwerpen, waar een vernieuwd partijprogramma “Nieuwe Tijden, Nieuw Socialisme” werd goedgekeurd. Go Left was een belangrijk congres, omdat de rangen werden gesloten en er uitzicht was op een nieuw inhoudelijk elan.
Het congres was goed georganiseerd en – zoals dat altijd met goed georganiseerde congressen gaat – erg enthousiasmerend. Maar er was achter de schermen van het congres meer aan de gang. Bij de inhoudelijke voorbereiding van het congres ontstond het aanloop van een echte discussie. Voor het eerst zagen we dat er een wil tot overleg was bij de partijgarde over een deel van het ontwerp van de congresresolutie. Zo werd op initiatief van Wij zijn Socialisten zelfs een alternatieve tekst van congresresolutie door een aantal afdelingen naar voor geschoven. Deze alternatieve tekst werd niet aangenomen op de voorbereidende resolutiecommissie, maar het resultaat was wel dat de congresresolutie werd aangevuld met een lange passus, die de “verlinksing” en radicalisering van het programma nog meer in perspectief plaatste.
Het vernieuwd partijprogramma was de inhoudelijke sokkel waarop het verkiezingsprogramma van 2019 werd geschreven. Het centrale thema “zekerheid” werd vertaald in een aantal offensieve programmapunten, waarrond de partij een consistente linkse campagne kon voeren.
Voorzittersverkiezingen en de conceptie van de partij
Het begin van de inhoudelijke vernieuwing heeft de partij helaas electoraal niet geholpen. Zowel oktober 2018 als mei 2019 betekenden aangekondigde nederlagen. De electorale aanhang van de partij verschrompelde tot een goede 10 percent van de Vlaamse kiezers. En de diepe existentiële crisis die met het vernieuwde partijprogramma gekeerd leek, werd nu alleen maar erger.
De verkiezingscampagne van mei 2019 werd in elk geval in een soort van gelaten sfeer gevoerd. Men voelde de bui reeds hangen. Een aantal voorstellen werden gekaapt door rechts, en de partij bleek ook organisatorisch niet in staat om een grassroots campagne als antwoord op de mediatieke marginalisering van de grond te krijgen. Daarom kreeg de partijvoorzitter ook niet de volledige schuld in de schoenen geschoven. Wat de Tobbacken (junior en senior) en Bontes in het partij-universum, ook mogen beweren, bij de partijbasis overheerst echt niet de overtuiging dat het allemaal toe te schrijven is aan de persoon Crombez. De chaos die Vande Lanotte na de zware verkiezingsnederlaag in 2007 achterliet, door onmiddellijk ontslag te nemen, ligt bij vele sp.a’ers nog ver in het geheugen.
Hoe dan ook wordt in het najaar een nieuwe voorzitter verkozen. De media heeft veel aandacht voor de speculaties over wie zich kandidaat zal stellen en de sneren tussen voor- en tegenstanders van de partijvoorzitter. Maar in basis leeft het besef dat het herstel van de partij geen kwestie zal zijn van de verkiezing van een nieuwe Messias. Wie zich ook kandidaat stelt, zij of hij zal niet Crombez’ wittebroodsweken kennen.
Kunnen we ons opnieuw verwachten aan een campagne over de schone ogen van de kandidaat en niet over wat zij of hij te zeggen heeft? Het profiel van welk soort voorzitter deze partij nodig heeft, moet geschreven worden na een grondige analyse van de toestand van de politiek in het algemeen en van de partij in het bijzonder. De partij heeft een “verlinksing” van het partijprogramma broodnodig. Een linkse frontvorming rond een rood-groene as is nog steeds aan de orde. Het herstel van de geloofwaardigheid van de partij bij middenveld en sociale bewegingen is onontbeerlijk. En dan spreken we nog niet over verjonging van de partij die moet gestoeld zijn op inhoudelijke vorming. Onder Crombez zijn enkele stappen vooruit gezet. Maar het is te weinig, te traag en vooral niet consistent. Waar is he totaalplaatje, waarbinnen zowel de politieke strategie, het programma én een visie op partijopbouw met elkaar worden verbonden?
Er bestaan volgens mij drie percepties van de sp.a’s. De eerste perceptie is het desastreus beeld in de media, die door de megafoon van facebook en twitter enthousiast wordt versterkt door politieke tegenstanders, en daardoor ook voor lief wordt aangenomen door potentiële kiezers op links. Een partij in de lappenmand, waarbinnen tegengestelde persoonlijke belangen op de spits worden gedreven, en die daarom onmondig is in het bezweren van haar eigen crisis. De tweede sp.a is de gedroomde partij van het partij-apparaat, van de Grasmarkt-boys and girls. Het is de partij van de Sp.a-academy, het vormingsinstrument van het partij-apparaat dat een gecoöpteerde groep van uitverkorenen klaarstoomt voor de mainstream politieke klasse. Vorming betekent vooral mediatraining en vooral niet het verwerven van inhoudelijke bagage in de diepte of oefeningen in kritisch nadenken. Hier bestaat het idee dat de partij een instrument van een bepaald establishment is, waarbij politiek wordt herleid tot de eigen carrièreplanning. Een “gedroomde” partij, want hoe hard het apparaat ook probeert, de basis volgt niet ,… of kan niet volgen. De derde sp.a is de echte partij, de basis van militanten in de afdelingen, die in een ongunstig politiek klimaat stand proberen te houden en er ter plaatse het beste proberen van te maken. Het zijn vrouwen en mannen voor wie socialisme een overtuiging is. Ook al is de ideologie voor iedereen niet even duidelijk, er zijn programmapunten voor een betere samenleving waarrond op een zinvolle manier actie kan worden gevoerd.
Een herstel en een vernieuwing
Basismilitanten moeten niet alleen opboksen tegen het uitermate negatieve mediabeeld. “Het is de schuld van de sossen” wordt zo dikwijls herhaald, dat de kiezers dat ook zijn beginnen geloven. Maar ze moeten ook opboksen tegen een partij-apparaat, dat hen van bovenuit wil aansturen, maar niet geeft wat werkelijk nodig is. Namelijk inhoudelijke en praktische ondersteuning van de basiswerking én mandatarissen, die meer op het terrein aanwezig zijn dan de top in haar parlementsgebouwen. De top spreekt pas haar basis aan wanneer het gaat om de uitbouw van de politieke carrière van enkele uitverkoren mandatarissen te faciliteren.
Maar er is ook goed nieuws. Er bestaat ook een vernieuwde aandacht voor het socialisme als idee. Grote groepen mensen beginnen te beseffen dat politiek engagement nodig is in een wereld van drieste verrechtsing en de onmondigheid van het neoliberalisme om ecologische en economische problemen op te lossen. Klein en groot verzet op internationale schaal komt van de grond. Onder het voorzitterschap van Crombez is de partij er niet in geslaagd om zich op korte tijd opnieuw uit te vinden, maar er is zich in de buik van de partij wel een fundamentele verandering aan het voltrekken. Terwijl de sociaaldemocratie traditioneel een uitermate hiërarchische structuur bezat, waarbij de plaatselijke en de nationale boegbeelden als niet in vraag te stellen baronnen heersten over een achterban, is er nu een geheel nieuw soort beweging aan het ontstaan, die veel meer bottom-up is gericht.
De grote verdienste van John Crombez is dat hij dat proces heeft gefaciliteerd. Terwijl zijn voorganger doorgaans verschanst zat op de Grasmarkt, was Crombez werkelijk overal in Vlaanderen aanwezig. Hij gaf kansen aan de basis kansen om zich te roeren in het debat, waardoor de partij een stuk mondiger is geworden. Dat vond ook plaats tijdens de twee Go Left-congressen. Maar nog veel belangrijker was het momentum dat de aanwezigen op de Raad van Voorzitters en Secretarissen – zeg maar de partijraad van 31 juli 2019 ervoeren. Voor de eerste maal werden vertegenwoordigers van de partijbasis rechtstreeks betrokken in een uitermate belangrijke discussie, namelijk deze over de regeringsonderhandelingen. Tijdens de vergadering bleek dat de basis niet alleen het woord kreeg, er werd vanuit de afdelingen erg gedreven en deskundig tussengekomen. Die vergadering is een eerste stap naar het herstel van een nieuwe soort partij.
Het valt eveneens op dat de levende basis de partij vooral als een middel en niet als een doel op zich wil zien. Een middel om belangrijke maatschappelijke veranderingen mee mogelijk te maken en geen doel om een partijbureaucratie recht te houden. De sp.a moet dus op zoek naar de kandidaat, die het opgestarte proces weet te vatten in termen van een nieuwe organisatiestructuur en partijprogramma. Er bestaat een basis van honderden tussenkaders en duizenden leden: een generatie jongeren die tegen de rechtse stroom wil opvaren en de oudere generaties, waar het socialistische vuur blijft branden. Allen snakken ze naar die transformatie.