16 jan 2021

Johan Depoortere – USA: Business as usual

Joe Biden heeft de presidentsverkiezingen gewonnen. Niet met een landslide – zoals her en der werd verwacht of gehoopt, maar met een flinterdunne meerderheid. Voor de zoveelste keer hebben de opiniepeilers en pundits zich verkeken op de ware stemming bij een groot deel van de Amerikaanse samenleving. Net als vier jaar geleden waren de gevestigde media blind voor wat in het diepe Amerika leeft: de enorme onvrede met een liberale bovenlaag die de neus ophaalt voor de rednecks, de deplorables van Hillary Clinton, de stumperds van Obama die zich vastklampen aan hun religie en hun geweren.

Johan Depoortere was tussen 1971 en 2008 een BRT/VRT-journalist. Hij maakte reportages in binnen- en buitenland met vooral belangstelling voor het Midden-Oosten en Noord- en Zuid Amerika. Hij was correspondent in Moskou tijdens de woelige Jeltsin-jaren (95-2000) en was vervolgens buitenlandverslaggever in Washington tijdens de Bush-jaren.

Het kwam voor de mainstream media als een klap in het gezicht dat ongeveer 70 miljoen Amerikanen, bijna de helft van alle kiezers, hun stem uitbrachten voor een serieleugenaar, een man die Amerika in de rest van de wereld te schande maakte, die cadeaus uitdeelde aan de superrijken, die geweld van racisten en binnenlandse terroristen aanmoedigde, en die tenslotte niet in staat of bereid bleek het hoofd te bieden aan een gezondheidscrisis die aan 240000 Amerikanen het leven heeft gekost en mogelijk aan veel meer nog zal kosten. Hoe is het mogelijk dat boeren die rechtstreeks te lijden hadden onder Trumps handelsoorlog met China toch deze president bleven steunen? Dat jongeren, die tegen de jarenlange afbetaling van loodzware studieleningen aanhikken, hun hoop hebben gevestigd op een president die geen tijd had voor hun problemen? Dat vrouwen blijven stemmen op een man die er prat op gaat dat hij ongestraft kan, grab them by the pussy? En dus kreeg hij zo een acht miljoen stemmen méér achter zijn naam dan in 2016.

Zou het kunnen dat diezelfde liberale media medeverantwoordelijk zijn voor het fenomeen waarvoor ze nu wanhopig naar een verklaring zoeken? In de New York Times, bij uitstek het symbool van de liberale media aan de Oostkust, wijst de conservatieve columnist David Brooks met de vinger naar de neerbuigendheid van de Democraten ten opzichte van het publiek dat Trump door dik en dun steunt:” Zij zien Amerika als verdeeld tussen verlichte kosmopolieten (Democraten) die de multiculturele wereld hartelijk welkom heten, en de zich op handen en voeten voortbewegende, racistische holbewoners (Republikeinen) die dat niet doen”. Maar Brooks vergeet dat zijn eigen krant en die van talrijke collega’s datzelfde refrein de afgelopen jaren tot in den treure hebben herhaald, zonder zich echt te interesseren voor die “holbewoners,” die dan gemakshalve als racisten en rednecks worden weggezet.

In de bestseller What’s the Matter with Kansas? ging Thomas Frank in 2004 al op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het komt dat grote groepen kiezers tegen hun eigen belang stemmen. Hij is ervan overtuigd dat de liberale media meer dan wie of wat ook bijdragen aan het succes van Trump en een Republikeinse partij, die zijn stemmachine is geworden. Hoe meer de liberale media de afgelopen vier jaar op Trump inhakten, hoe dieper de overtuiging bij zijn aanhangers dat de vastgoedsjoemelaar en miljardair uit New York aan de kant staat van Joe Sixpack. “Ze hebben het op mij gemunt omdat ik voor jullie vecht”, zei Trump in zijn aanvaardingsspeech op de Republikeinse conventie in augustus, en zijn aanhangers willen het graag geloven: Hij is de vijand van onze vijanden en hoe meer ze hem haten hoe meer we van hem houden. Daarover gaat het voor heel veel Amerikanen, schrijft Thomas Frank, niet Russiagate, niet Trumps corruptie en misprijzen voor gevallen militairen, zelfs niet zijn mismeesteren van de covidcrisis.

Biden wordt dus de 46e president van de Verenigde Staten. Het nieuws van zijn krappe overwinning leidde tot een golf van euforie, niet alleen in de Verenigde Staten, maar in grote delen van de wereld en op de eerste plaats in Europa waar liberaal tot links terecht een zucht van verlichting slaakte: eindelijk een einde aan het Trump-tijdperk. Maar vier jaar Trump waren geen bump in the road, een anomalie die we gelukkig achter ons kunnen laten. Trump was niet meer dan de karikaturale uitvergroting van een falend economisch en politiek systeem in crisis. Het Trumpisme kwam als een reactie op acht jaar Obama, die de illusie had gecreëerd dat er een einde zou komen aan het moordende neoliberale bewind van zijn voorgangers. Dat bleek tegen te vallen. De New York Times publiceerde eind 2015 de resultaten van een onderzoek, waaruit bleek dat het sterftecijfer onder witte mannen van middelbare leeftijd sterker stijgt dan in elke andere bevolkingsgroep, en dat in tegenstelling tot andere rijke landen, waar de levensverwachting in die groep integendeel stijgt. Het sterftecijfer wordt omhoog gestuwd door de laagopgeleiden en de laagste inkomensklassen. De oorzaken: suïcide, alcohol en drugs gerelateerd aan inkomensonzekerheid.

De bocht van de Democraten richting neoliberalisme is terug te voeren tot het beleid van Bill Clinton. Door met de enthousiaste steun van Biden naar rechts op te schuiven, kon die het electoraat van Reagan en Bush gedeeltelijk inpikken. Clinton hakte in op de magere restanten van de welvaartstaat – de erfenis van de New Deal. Obama is ondanks alle fraaie slogans – Yes We Can – op dezelfde lijn doorgegaan. In Trump zagen veel kiezers vier jaar geleden en nu opnieuw de afspiegeling van hun eigen afkeer en woede over een politiek en economisch systeem, dat hen aan de onderkant vasthoudt en dat voor velen dodelijk is. Dat zijn beloften ijdel bleken, kon zijn aanhangers niet deren. Dat hij de slachtoffers van het systeem tegen elkaar opzette en haat en geweld verheerlijkte, al evenmin. De afkeer voor een systeem dat tegen en niet vóór hen werkt was voor velen groter dan de afkeer voor de lompheid, het narcisme en het clowneske van Trump.

Het is uitgesloten dat Biden voor de broodnodige drastische koersverandering zal zorgen. Biden is een relict uit een vervlogen tijdperk, het product van de corrupte Democratische machine, die als de dood is voor echte verandering. Zijn opdrachtgevers zijn niet de kiezers, maar de donoren uit het bedrijfsleven, de advocatuur en Hollywood die waar voor hun geld willen. De lange politieke carrière van Biden staat garant voor een veilige keuze in het voordeel van de financiële, politieke en culturele elite. Biden wedijverde in het Reagantijdperk en later onder Clinton met de rechtse republikeinen in flinksheid in de strijd tegen criminaliteit. De wetgeving die zorgde voor een explosie in de bouw van gevangenissen en de opsluiting van een recordaantal – vooral zwarte – druggebruikers draagt zijn naam.

Ook op buitenlands vlak wordt het onder Biden een terugkeer naar het verleden: het America First van Trump zal worden vervangen door een poging om het Amerikaanse leiderschap, of de illusie daarvan te herstellen in een internationale context die intussen drastisch is veranderd en waar China om de hoofdrol wedijvert. Of de rest van de wereld moet juichen om de terugkeer van de big stick is zeer de vraag: in Latijns-Amerika en de Arabische wereld weten ze maar al te goed wat dat Amerikaanse leiderschap betekent. Biden onderscheidde zich in het verleden door zijn enthousiasme en propaganda voor de misdadige oorlog in Irak en steunde als voorzitter van het senaatscomité Buitenlandse Zaken George W Bush, toen die uit wraak voor de aanslagen van 11 september Afghanistan plat bombardeerde met duizenden burgerslachtoffers tot gevolg. Het inzicht dat Amerikaanse troepen in Afghanistan het terrorisme niet terugdrongen, maar integendeel bevorderden, kwam pas veel later. Het is niet te verbazen dat George W Bush de eerste was die Biden met zijn verkiezingsoverwinning feliciteerde.