Nine Eleven, naar de Noord-Amerikaanse tijdskalender, staat in het geheugen gegrift als de aanslag tegen de Twin Towers. Voor mijn generatie twintigers was 11 september 1973 hét Nine Eleven. 11 september 1973 was een schokkende gebeurtenis, een wereld stortte in.
Het moet de daaropvolgende ochtend zijn geweest, vijftig jaar geleden, dat het vroege radionieuws het onheilspellende bericht bracht van de coup van generaal Pinochet tegen het democratische regime van president Salvador Allende in Chili. Deze gebeurtenis heeft me toen als student emotioneel heel sterk aangegrepen en sporen nagelaten voor mijn latere sociale en politieke engagement. Met een kring studiegenoten lazen we toen gretig het links Vlaamse opinieweekblad De Nieuwe, dat nauwgezet de dramatische ontwikkelingen in Chili op de voet volgde. Het leek wel de kroniek van een aangekondigde coup. Allende had de verkiezingen van september 1970 met overtuiging gewonnen, als kandidaat van de Unidad Popular, een volksfront van progressieve partijen. Hij voerde een politiek van doorgedreven landhervormingen en de nationalisatie of onteigening van kopermijnen en banken, die grotendeels in buitenlandse handen – lees : de Verenigde Staten – waren. De Nieuwe bracht wekelijks het relaas van de bemoeienissen van de regering in Washington en de geheime operaties van de CIA ter ondersteuning van de Chileense zakenwereld, de oppositie en de rechts-liberale pers. Onder de aanhoudende strategie van de spanning kwam de Unidad Popular onder hoge druk en verloor zij geleidelijk de steun van haar christendemocratische fractie. Een georkestreerde staking van de vrachtwagenchauffeurs, de maanden voorafgaand aan de coup, legde de economie plat. Het verraad van generaal Pinochet zorgde voor het genadeschot. President Allende weigerde zich over te geven, waarna La Moneda, het presidentiële paleis, werd gebombardeerd. In een laatste historische radiotoespraak verklaarde Allende dat hij zijn “leven geeft uit loyauteit aan zijn volk”.
De rol van de Verenigde Staten in de voorbereiding van de coup staat onomstotelijk vast, aldus Peter Kornbluh in Foreing Affairs (sept-okt 2014) op basis van vrijgegeven CIA-documenten. Deze bestond eruit acties te ondernemen op economisch, politiek en militair vlak om ervoor te zorgen dat Allende zou falen of gedwongen worden in te binden en de condities te creëren waarin een val of omverwerping van het regime mogelijk werd. De Verenigde Staten zou geen tweede Cuba in zijn achtertuin dulden.
De kennis over elementaire feiten van de geschiedenis gaat angstwekkend achteruit. Overgedragen herinneringen reiken tot maximum 80 jaar, wat overeenstemt met de beleefde geschiedenis van ouders en grootouders. Anderen in het Masereelfonds hebben net als ik de bloedige staatsgreep in Chili live meegemaakt. Voor de volgende generatie en nog meer voor de daaropvolgende, de twintigers van vandaag, is dit ver van hun bed of overgeleverde geschiedenis. Toen Conner Rousseau enkele jaren geleden in De Slimste Mens ondervraagd werd over Allende, wist hij geen enkel antwoord te verzinnen : Chili, 1973, coup, Pinochet, Neruda … nada. Het belang van kennis van de geschiedenis kan nochtans niet overschat worden voor het verkrijgen van inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen, de klassenstrijd en de uitholling van de democratie – een van de komende jaarthema’s trouwens van het Masereelfonds.
De PCI bijvoorbeeld, de grootse communistische partij in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog, heeft de gebeurtenissen in Chili aangegrepen om haar strategie grondig te herdefiniëren. Haar leider Enrico Berlinguer heeft daaruit twee grote lessen getrokken : “We worden thans geconfronteerd met het onweerlegbare bewijs dat de heersende burgerlijke klassen en de partijen die hen vertegenwoordigen of zich door hen laten gebruiken, zeer wel bereid zijn elke vrijheid te vernietigen en alle burgerrechten en menselijke beginselen te vertrappen, wanneer hun eigen voorrechten en macht worden ondermijnd of bedreigd.” De tweede conclusie was de noodzaak om (delen van) de christendemocratische beweging uit de greep van de bourgeoisie te houden en “te komen tot wat we kunnen noemen het grote nieuwe ‘historische compromis’ tussen de krachten die de overgrote meerderheid van het Italiaanse volk vertegenwoordigen”. Dit historisch compromis is stukgelopen op de moord op de christendemocratische partijleider Aldo Moro in 1978.
De Cubaanse leider Fidel Castro waarschuwde reeds hiervoor tijdens een staatsbezoek aan Chili eind 1971 : “We zijn getuige van een transformatieproces dat wordt ondernomen door revolutionairen die met vreedzame middelen verandering doorvoeren. (…) De vraag die, althans voor een bezoeker, vanzelfsprekend rijst, is of de historische wet van verzet en geweld vanwege de uitbuiters van toepassing zal zijn in Chili. Nooit in de geschiedenis hebben de reactionairen, de uitbuiters, de bevoorrechten van een sociaal systeem zich neergelegd bij het vreedzaam tolereren van verandering.”
De Chileense dichter Pablo Neruda overleed twaalf dagen na de gewelddadige dood van zijn vriend Salvador Allende. Diens Opus Magnum is natuurlijk zijn Canto General, voor het eerst in het Nederlands vertaald door Mark Braet, Bart Vonck en Willy Spillebeen (bij Uitgeverij Masereelfonds). 50 jaar later willen Hans Mortelmans en Herwig Deweerdt beide figuren opnieuw tot leven brengen. Herwig grasduint in het oeuvre van Pablo Neruda, Hans sprokkelde parels uit de Latijns-Amerikaanse muziek, met o.m. muziek van Atahualpa Yupanqui, Violeta Parra en vooral de gevierde Chileense zanger Victor Jara, die net als Allende en Neruda het leven liet tijdens de coup van september 1973. Hans Mortelmans is muzikant, zanger en vertaalde onlangs het repertoire van Georges Brassens. Herwig Deweerdt is auteur, acteur en regisseur. Al meer dan 50 jaar bouwt hij met succes aan een eigenzinnig parcours in binnen- en buitenland.
De tournee ‘Chili 9/11’ gaat van start in Brugge (première op 11 september, Snuffel) en Oostende (20 september, De Grote Post).