De stikstofsaga sleept nog steeds aan. Ondanks maandenlange debatten baart de Vlaamse olifant een muis. “Liever een(der welk) akkoord dan geen akkoord” is het credo. Ondertussen staan de oppositie en lobbygroepen met getrokken messen. De obsessie met kritieke depositiewaarden en rode bedrijven is een droevig schouwspel. In Vlaanderen worden boerenopstanden gevoerd over de symptomen in plaats van de dieperliggende problemen. Het zijn niet de zeer beperkte duurzaamheidsvereisten, maar wel de verregaande liberalisering van de markt die onze landbouwsector teistert. Het gebrek aan ambitie en kortetermijndenken is een schrijnende maar helaas typerende houding van onze beleidsmakers. Duurzame oplossingen worden opgeofferd om machtige lobbygroepen tevreden te houden en een korte politieke vrede af te kopen in een belangrijk verkiezingsjaar. De burger noch de boer worden hier beter van. Wie de huidige beslissingen fileert, ziet wie de echte winnaars en verliezers zijn.
Economische situatie van landbouwers en onze ecologische afbraak
Wie enkele jaren geleden had gezegd dat landbouw een van de kernthema’s zou worden voor de verkiezingen van 2024, zou waarschijnlijk een golf van hoongelach over zich heen gekregen hebben. Maar onze primaire sector staat vandaag weer meer dan ooit in de schijnwerpers. Dat is niet meer dan terecht. Hoewel de totale landbouwsector in demografische zin amper meetelt, is en blijft het een strategische en cruciale sector die meer debat en aandacht verdient. Het gaat namelijk niet goed met onze landbouw. Om te beginnen balanceren vele boerengezinnen op of rond de armoedegrens. Landbouwers, en vooral veetelers, slepen zich van crisis naar crisis. Prijzen voor vlees en zuivel fluctueren sterk, waardoor de inkomens van landbouwgezinnen nooit gegarandeerd zijn. In 2021 moest de toenmalige minister van landbouw, Hilde Crevits, 3800 varkenskwekers 16 miljoen extra inkomenssteun geven omwille van een exportverbod uit China. Vandaag halen vele veetelers terecht aan dat nieuwe investeringen of een reductie van hun veestapel hen tot een faillissement zal drijven. Vleesveehouders zien hun netto bedrijfsresultaat nog steeds ver onder nul dalen. Tot 70% van het bedrijfsinkomen moet gegarandeerd worden door overheidssteun en subsidies.
Daarnaast is onze intensieve landbouw een van de hoofdoorzaken van ons biodiversiteitsverlies, de vervuiling van onze waterwegen en de beruchte stikstofcrisis. De landbouwsector staat steeds met stip vooraan in de verklaring van negatieve trends, of we het nu hebben over de akkervogelindex, de staat van onze natura 2000 gebieden, de kwaliteit van onze waterwegen, de neergang van de insectenpopulaties. 45% van het Vlaams gewest bestaat uit landbouwareaal. 90% van dat areaal wordt gebruikt voor voedergewassen en intensieve akkerbouw. Deze beide teelten, met hun grote aaneengesloten percelen en het overvloedig gebruik van bestrijdingsmiddelen en (kunst)mest, tasten de habitats en het voortbestaan van vele dier- en plantensoorten aan en vormen een risico voor de volksgezondheid.
Het is niet meer dan normaal dat dit soort alarmerende cijfers tot stevige politieke debatten en acties leiden. Jammer genoeg staren vele beleidsmakers en lobbygroepen zich nodeloos blind op enkele symbooldossiers in plaats van de grondoorzaken aan te pakken. Het huidig stikstofdebat is zeker en vast geen uitzondering. De oplossingen voor complexe problemen bestaan vaak uit enkel symbolische ad hoc maatregelen. De gerichte campagnes rond biodiversiteit zijn een goed voorbeeld. Tussen 2017 en 2020 leverden Agentschap Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij de middelen en ondersteuning om vogelakkers aan te leggen ter bescherming van bedreigde soorten zoals de inheemse Grauwe Kiekendief. Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir kon aankondigen dat 326 hectare op een vogelvriendelijke manier werd beheerd. Tegelijkertijd blijft de akkervogelindex problematisch dalen, met slechts een voorzichtige stabilisatie tijdens de laatste jaren. 326 hectare staan namelijk in schril contrast met de trends qua bestrijdingsmiddelen en verlies van habitats elders.
Het stikstofdebat en het failliet van een model
Vandaag hebben we het stikstofdebat. Het onderliggende probleem is de slechte staat van onze natuurgebieden. Vooral zandige bodems hebben enorm te lijden onder teveel stikstof, meer bepaald ammoniak. Omdat we collectief en democratisch besloten hebben dat we onze schaarse natuur moeten beschermen, komen grootschalige uitstoters van stikstof in het vizier. In Vlaanderen zijn dat vooral intensieve veeteeltbedrijven die grote hoeveelheden ammoniak uitstoten. De opkomst van bedrijven met immense stallen en steeds uitdijende veestapels is te wijten aan vele factoren. We moeten al aardig terug in de geschiedenis om de trend te verklaren. Sinds het prille begin van de Europese Unie hebben Europese beleidsmakers de landbouwsector proberen af te schermen van externe competitie. Om hongersnoden uit te bannen werden vaste landbouwprijzen gegarandeerd, schaalvergroting aangemoedigd en technologische innovatie aangespoord. Er zat slechts één kink in de kabel. De VSA pikten het niet dat Europa haar markt zou beschermen ten koste van de Amerikaanse belangen, en dit terwijl het Marshallplan als doel had de naoorlogse economie terug op te bouwen. Er werd een deal gesloten, de Dillon deal. Europa zou zijn landbouwmarkt mogen afschermen, op voorwaarde dat goedkoop graan en voedergewassen uit Amerika door de mazen van het net mochten glippen.
Deze afspraak heeft verregaande gevolgen tot op de dag van vandaag. Wat doe je als landbouwer wanneer veevoeder en graan spotgoedkoop zijn? Investeren in veeteelt natuurlijk. Dat ging een zeer lange tijd goed, totdat in de jaren 1990 de landbouwmarkt fundamenteel geliberaliseerd werd. Weg waren de gegarandeerde prijzen en afgeschermde sectoren. Voortaan konden boeren een hectaresteun krijgen om hun landbouwinkomen op peil te houden, maar de landbouwprijzen moesten de grillen van de markt volgen. Alweer hadden boeren slechts één economische uitweg: schaalvergroting. Veetelers gingen steeds grotere leningen aan om hun familiebedrijven op te schalen naar moderne en industriële bedrijven met steeds meer vee per individuele landbouwer. De terugval qua landbouwbedrijven heeft tot op de dag van vandaag allerminst tot een vermindering van de veestapel geleid. Het is door deze economische trends dat onze Vlaamse veeteeltbedrijven uit hun voegen zijn gebarsten, met de bijpassende stikstofuitstoot als gevolg.
We kunnen hier spreken van een systeemcrisis. Men kan de huidige crisis begrijpen door de verschillende marktfactoren, beleidskeuzes en ecologische kwetsbaarheden te combineren. We zouden daarom kunnen verwachten dat diezelfde Europese en Vlaamse beleidsmakers terug rond de tekentafel zouden gaan zitten om de constructiefouten recht te zetten. Maar niets is minder waar. Het systeem van een intensieve landbouwsector, die gericht is op schaalvergroting en export, moet kost wat kost intact blijven. De prioriteit van de huidige regering ligt bij het reduceren van de stikstofuitstoot om en rond enkele strategische natuurgebieden, opdat de overige bedrijven verder kunnen blijven gaan op de ingeslagen weg.
De huidige bestuursploeg nam de spade in de hand en maakte werk van een nieuw stikstofakkoord om de excessieve uitstoot van stikstof aan banden te leggen. Momenteel ligt er een stikstofakkoord op tafel, maar werkelijk niemand is hier tevreden mee. CD&V noemt het een overgangsakkoord, en ook de andere regeringspartijen zijn niet happig om het akkoord volmondig te verdedigen. Het akkoord moet ons beschermen tegen een vergunningenstop. Meer positieve argumenten worden amper aangehaald. Het akkoord is een typisch Belgisch compromis, waarbij geen van de politieke partners echt tevreden is, maar net voldoende punten binnenhaalt om de achterban te kunnen sussen. CD&V en Open VLD kunnen aanhalen dat er in de toekomst nog vergunningen uitgereikt kunnen worden, ook al overschrijdt de stokstofuitstoot de maximaal toegelaten grens. Door te rekenen op de dalende stikstoftrend door middel van luchtwassers, emissiehandel en het verdwijnen van landbouwbedrijven zonder opvolgers, kan er al op voorhand op een soort van stikstofkrediet vergund worden. Minister van Omgeving, Zuhal Demir, kan benadrukken dat dankzij deze regeling de overschrijding van de stikstofdepositie (waarschijnlijk) tegen 2045 een halt wordt toegeroepen.
De Raad van State publiceerde reeds tweemaal een kritisch advies. Verschillende aspecten van het akkoord zijn op los zand gebouwd. De Raad van State betwijfelt of de impactscore en het verlenen van vergunningen op stikstofkrediet niet haaks staan op de Europese habitatrichtlijnen. De adviezen hebben alvast munitie bezorgd aan de oppositiepartijen en lobbygroepen aan beide zijden van het spectrum. De afgelopen weken werd ons land regelmatig plat gelegd door tractoren van kwade jonge boeren. Overal in Europa komen landbouwers op straat in een golf van verontwaardiging tegen de toenemende voorwaarden om aan landbouw te doen, maar vooral om nog langer subsidies te kunnen verkrijgen. Maar het zijn geen spontane acties. Achter deze felle opstoten van protest en zelfs geweld, wordt een grotere strijd gevoerd.
De Boerenbond bereidt zich voor op een juridische procedure om de strikte drempelwaardes aan te kaarten en de vergunningenstop om en rond natuurgebieden te verhinderen. Op Europees niveau richtte de Europese Volkspartij (EVP) nogmaals een grootschalige actie tegen de Green Deal van Frans Timmermans. Lobbyorganisaties en partijen zoals Copa Cogeca (de vertegenwoordiger van de landbouwers en agro-industrie op Europees niveau) en CD&V halen alles uit de kast om de systeemverandering naar een meer duurzame en minder op veeteelt gerichte landbouw tegen te houden. Maar partijen en organisaties zoals Bond Beter Leefmilieu en Groen lieten ook al fel protest optekenen tegen te lage ambities om onze natuur te beschermen.
Terwijl alle betrokken partijen en organisaties vechten om het stikstofakkoord, blijven de ware oorzaken onbelicht. In de omringende landen en zelfs vlak over de taalgrens worden echter meer fundamentele discussies gevoerd. In Frankrijk en Wallonië kwamen de boeren massaal op straat om hun ongenoegen te uiten. Maar in plaats van stikstofdrempels staat een veel grotere problematiek op de agenda: de Mercosur deal. Deze deal is al meer dan 25 jaar in de maak. In 2019 bereikte de Europese Unie na 20 jaar onderhandelen een deal met de Mercosur landen (Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay). De controversiële handelsovereenkomst is echter nog niet geratificeerd.
Mercosur deal
Net zoals ten tijde van de Dillon deal in de twintigste eeuw, zou deze handelsovereenkomst grootschalige gevolgen hebben voor boeren en burgers in Europa en Latijns Amerika. De deal wordt vaak kortweg omschreven als de “cars for cows” deal. In ruil voor Latijns Amerikaanse landbouw- en mijnbouwproducten zou Europa meer auto’s, mechanische onderdelen en pesticiden kunnen uitvoeren. De overeenkomst is uitsluitend op de leest van grote multinationals en de agro-industrie geschreven. Vandaag al is Latijns Amerika de grote producent van soja(schroot) en andere veevoerproducten. Journaliste Ine Renson (DS) toonde vorig jaar feilloos aan dat deze landbouw allerminst op een duurzame manier gebeurt. De boskap in het Amazonegebied en de vernieling van de Cerrado-savanne zijn het rechtstreekse gevolg van de onstilbare landhonger, die op zijn beurt het gevolg is van onze massale vraag naar veevoer voor onze intensieve veeteelt. De huidige bewoners van deze uitgestrekte natuurgebieden worden ontzet, bedreigd en onteigend, terwijl de jobs in de zwaar vervuilende en gevaarlijke mijnbouw en landbouw jaarlijks het leven kosten aan talloze arbeiders. De overeenkomst zou deze trend enkel en alleen versnellen.
Maar ook voor ons heeft de Mercosur overeenkomst nefaste gevolgen. Het verdienmodel van onze boeren, dat al sinds de jaren negentig onder hoge druk staat, zal nog verder ondergraven worden. De competitie met bedrijven die zich op geen enkele manier aan duurzaamheidsmaatregelen moeten houden, is bij voorbaat verloren. Meer zelfs, onze eigen Europese agro-industrie zal de export van pesticiden, die hier verboden zijn, kunnen opschalen. In ruil voor de export van wagens zetten we onze primaire sector nog meer onder druk, en stellen we onze burgers en consumenten bloot aan voedsel dat doordrenkt zal zijn met pesticiden waar we ons hier al jaren tegen proberen te beschermen.
In Frankrijk verklaarde de kersverse premier Gabriel Attal dat hij zich zal verzetten tegen de ratificatie van de Mercosur deal. Ook bij onze directe zuiderburen in Wallonië richt het verzet zich tegen deze deal. Toch is er bij de grote politieke fracties in het Europees Parlement weinig animo om de deal volledig af te schieten. Momenteel richt het debat zich op zogenaamde spiegelclausules. In handelsverdragen hebben deze tot doel om producenten die naar de EU-markt exporteren te dwingen om eenzelfde productie- en duurzaamheidsnormen te hanteren als de producenten in de EU zelf. Voor onze boeren zou dit betekenen dat de nieuwe Europese richtlijnen qua duurzaamheid hen niet in een onmogelijke concurrentiepositie zouden zetten met de Latijns-Amerikaanse landbouwers, die alle regels aan hun laars kunnen lappen. Maar ondanks de steunbetuigingen van onze Vlaamse politici aan de protesterende boeren is hun politieke standvastigheid in dit dossier bedenkelijk. De EVP, waartoe ook CD&V behoort, blaast vaak warm en koud tegelijk. In 2023 riep de partij nog op om zo snel mogelijk de Mercosur deal te stemmen en voortgang te maken in het uitbreiden van onze vrijhandel met Latijns Amerika. Vandaag beweren politici dat ze enkel kunnen akkoord gaan als er spiegelclausules worden toegevoegd. Het stemgedrag in het verre en vrijwel onzichtbare Europese Parlement en de boodschap die verkondigd wordt temidden van tractoren durft al wel eens af te wijken.
De pauzeknop voor duurzaamheidsmaatregelen?
Waar het verzet tegen de vrijhandelsakkoorden eerder lauwwarm te noemen valt, is de strijd tegen duurzaamheidsmaatregelen omgeslagen in een heuse kruistocht. Attal gaf een eerste voorzet en gooide de bescherming van de schaarse natuur onder de bus om de boerenprotesten te sussen. Hij stelde een tienpuntenplan voor waarbij hij het terugschroeven van controle- en beschermingsmaatregelen combineert met het ondersteunen van de inkomens van landbouwgezinnen. Net zoals hier in Vlaanderen wil hij de pauzeknop induwen qua duurzaamheidsmaatregelen. In zijn geval wordt de opschoning van de Franse waterwegen op de helling gezet en wordt de beperking van de diesel- en benzinesubsidies geannuleerd. Dit alles om de Franse boeren een bestaanszekerheid te kunnen bieden.
De CD&V heeft de laatste paar weken ijverig naar onze Franse zuiderburen gekeken. Keer op keer worden de belangen van de boeren tegenover die van de natuurbescherming geplaatst. Het is ofwel het inkomen van de boeren beschermen, ofwel de habitatrichtlijnen respecteren. Op korte termijn werden voorstellen rond het reduceren van pesticegebruik afgeschoten, staat plots de Natura 2000-wetgeving ter discussie en neemt de partij het aankopen van landbouwgrond voor natuurcreatie onder vuur. Nochtans zijn zowel de economische als de ecologische uitdagingen gelinkt aan eenzelfde onderliggend probleem: de economische context die landbouwers richting een verregaande intensivering heeft geforceerd. In de huidige economische context kunnen meer ambitieuze duurzaamheidsmaatregelen net de laatste druppel zijn die de emmer doen overlopen voor de boeren. Maar hoewel het gemakkelijk is om de pauzeknop qua duurzaamheidsmaatregelen in te drukken, zou het beleidsmakers sieren om de olifant in de kamer te benoemen en de echte grondoorzaken aan te pakken. Anders blijven we ons ook in de toekomst van crisis naar crisis slepen en zal de biodiversiteitscrisis ongetwijfeld verder escaleren.