In de niet zo verre toekomst, daar waar science-fiction flirt met de werkelijkheid, bevindt de mensheid zich op een culinair kruispunt. Aan de ene kant de 10.000 jaar oude traditie van het houden van vee; aan de andere kant een petrischaal die een steak belooft zonder slachting. Deze dappere nieuwe wereld van “gekweekt vlees” heeft nieuwe debatten gecreëerd. Niet alleen over ons toekomstig dieet, maar ook over de woorden die we gebruiken om te beschrijven wat er op ons bord belandt. Wetenschappers en journalisten, academici en adverteerders kiezen allemaal een kant, waarbij ze gekweekt vlees verschillende namen geven en proberen de reputatie of connotatie ervan aan te passen aan hun beoogd publiek. Het blijkt dat taal misschien net zo belangrijk is als het vlees zelf. De terminologie rond deze innovatie is net zo divers als de meningen die het oproept. Kortom, op welke manier moeten we deze nabije toekomst percipiëren en conceptualiseren?
Wij, academici, geven de voorkeur aan de term “gekweekt of gecultiveerd vlees”, omdat dit een aura van gecontroleerde, wetenschappelijke verfijning aan het creatieproces toevoegt. Het is vlees dat in een laboratorium is gekweekt, maar de term “laboratorium-gekweekt vlees” zal bij het grote publiek misschien negatieve gevoelens oproepen; deze uitdrukking roept beelden op van reageerbuisjes in plaats van een sappig kalkoendiner. “Clean meat” zal op zijn beurt bepaalde milieu- en ethische aspiraties benadrukken die eraan ten grondslag liggen. Mijn persoonlijke favorieten zijn “Frankenmeat” en shmeat”, termen die tegelijk de gravitas van de zaak oproepen als inwerken op mijn wetenschappelijke lachspieren. Deze grote verscheidenheid aan betekenisvorming weerspiegelt bredere maatschappelijke percepties en heeft veel te maken met de voortdurende strijd om deze nieuwe voedselbron sociaal te definiëren binnen ons waardestelsel. Het gaat dus niet alleen over hoe we iets benoemen, maar ook over wat we willen wat iets specifiek is. Kortom, kweekvlees is niet louter een culinaire aangelegenheid, maar maakt deel uit van hoe we onze toekomstige sociale ontologie willen begrijpen. Du bist was du isst.
Wat is gekweekt vlees? Waarom en hoe wordt het gemaakt?
De mondiale veestapel neemt 80% van het totale landbouwgrondgebruik in beslag. Veehouderij produceert de meerderheid van de broeikasgasemissies uit de landbouw en vereist ongeveer 30% van de zoetwater-behoeften in de landbouw, terwijl het slechts 18% van de wereldwijde calorie-inname levert. Gekweekt vlees wil een proces ontwerpen dat de behoefte aan grondstoffen drastisch kan verminderen en de milieubelasting aanzienlijk kan verlagen. Geen kuddes die door de weiden zwerven – alleen dierlijke cellen die groeien in gecontroleerde tanks, bioreactoren genaamd.
Hoe wordt dit (sh)meat precies gemaakt? Het proces begint met de extractie van enkele honderden dierlijke cellen, voornamelijk spierstamcellen, die het potentieel hebben om zich te vermenigvuldigen en te differentiëren tot spierweefsel. Deze cellen worden vervolgens in een groeimedium gebracht – een omgeving die is samengesteld met micro- en macronutriënten die de celoverleving, proliferatie en differentiatie ondersteunen. In deze gecontroleerde setting vermenigvuldigen de cellen zich en rijpen zij in de loop van de tijd, waarbij ze geleidelijk spiervezels vormen die nauw overeenkomen met de textuur en structuur van traditioneel vlees. Om deze celvermenigvuldiging te stimuleren tot gestructureerd, vleesachtig weefsel gebruiken wetenschappers de techniek van “scaffolding”. “Scaffolding” is een framework gemaakt van eetbare materialen (bijvoorbeeld cellulose en alginaat) dat structuur biedt waar de cellen zich aan kunnen hechten en organiseren, en hun groei in drie dimensies kan begeleiden.
Et voilà! In 3 tot 8 weken heb je een stuk vlees dat nooit heeft geweten wat het is om een koe, varken of kip te zijn. Maar zoals bij elk ambitieus plan, zijn er uitdagingen. De obstakels voor het produceren van gekweekt vlees op grote schaal zijn ontmoedigend. Het kweken van spiercellen op kleine schaal in een lab is haalbaar. Maar opschalen om genoeg vlees te produceren voor miljoenen mensen is een herculeaanse taak. Een bekend knelpunt in de industrie is het gebrek aan geschikte infrastructuur met bioreactoren die groot genoeg zijn om dergelijke productie mogelijk te maken. Daarnaast is er de kwestie van de kosten. De eerste laboratorium-geproduceerde hamburger in 2013 kostte bijna twee jaar en meer dan 300.000 €. Recente schattingen voor grootschalige productie liggen rond de 58€/kg, wat nog ver verwijderd is van de kosten van conventioneel vlees. Ten slotte is er de vraag naar smaak en textuur. Kan gekweekt vlees echt de smaak, het gevoel en de aantrekkingskracht van een sappige steak repliceren? Voedingswetenschappers werken hard om deze kloof te dichten, maar we hebben nog een lange weg te gaan.
De markt, haar actoren en de wetgeving
Momenteel zijn meer dan 100 bedrijven wereldwijd actief om de commercialisatie en opschaling van de productie van gekweekt vlees te ondersteunen. Zelfs traditionele landbouwgiganten zijn begonnen te investeren, zoals de €100 miljoen overname van een biotechnologisch bedrijf in Spanje door JBS en de investeringen van Cargill in Aleph Farms en Memphis Meats. De meeste van deze bedrijven richten zich op gekweekt rundvlees, terwijl er ook ontwikkelingen zijn voor gevogelte, varkensvlees, zeevruchten en zelfs exotisch vlees zoals mammoet. De meeste van deze initiatieven zijn gevestigd in Noord-Amerika, gevolgd door Azië (Singapore) en Europa. Het marktpotentieel voor gekweekt vlees is nog relatief klein. De marktomvang kunnen we schatten op ongeveer 200 miljoen €, weliswaar met een aanzienlijke jaarlijkse groei. Ook de Belgische industrie is betrokken met Peace of Meat, dat werkt aan gekweekt kippenvet. In 2023 besloot hun eigenaar, Steakholder Foods Ltd., de activiteiten stop te zetten en zich te concentreren op 3D-printtechnologie voor gekweekte vleesproducten.
Hoewel de industrie nog in de kinderschoenen staat, investeren beleggers miljoenen in wat zij zien als de toekomst van vlees, en bedrijven strijden om het meest vleesachtige, voedzame, taaie en tegelijkertijd betaalbare product te leveren. Wat is dan de huidige status van de regulatoire goedkeuring? Heeft iemand al de kans gehad om een gekweekte hamburger te proeven of laboratorium-geproduceerde steak naar binnen te spelen? Goedkeuringen zijn verleend, maar alleen in een beperkt aantal regio’s. Singapore heeft geschiedenis geschreven door als eerste land de verkoop van gekweekt vlees aan het publiek toe te laten. De Verenigde Staten volgden, met de FDA die onlangs groen licht gaf voor het toevoegen van gekweekte kip aan het menu van een chique restaurant in Californië. Europese landen zijn voorzichtiger. In juli 2024 heeft het VK het product van Meatly goedgekeurd – gekweekt kippenvlees voor huisdiervoeding. Verwacht wordt dat andere landen in de komende jaren hun eigen regulatoire processen zullen starten. Voor nu is het een zeldzame en beperkte delicatesse, maar eentje die langzaam terrein wint.
Dierenwelzijn en maatschappelijke gevolgen
Veel activisten voor dierwelzijn beschouwen gekweekt vlees als meer “diervriendelijk” dan conventioneel vlees en beschrijven het vaak als “diervriendelijk” vlees. Dit wordt gezien als een positieve strategie voor consumentacceptatie. Een zorg is de voortdurende behoefte aan dieren ter genetische extractie, aangezien stamcellen worden verkregen door regelmatige biopsieën. Er is vooruitgang geboekt in het creëren van pluripotente stamcellijnen die herhaald monstername kunnen omzeilen. Bovendien heeft de productie van gekweekt vlees vaak foetaal runderserum (FBS) als component in het groeimedium nodig. Een publicatie in Nature beschrijft een veelbelovende FBS-vrij serum. Sinds juli 2024 hebben vijf bedrijven uit vier landen (Australië, Israël, Singapore, VK) goedkeuring gekregen voor serumvrije productie van gekweekt vlees.
De maatschappelijke implicaties van grootschalige productie van gekweekt vlees reiken veel verder dan alleen wat er op ons bord ligt. Uit Twitter-analyses blijkt dat consumenten meer steun geven aan het verminderen van vleesconsumptie dan aan het volledig elimineren ervan. Ethische en religieuze bezorgdheden blijven ook bestaan, zoals de vraag of gekweekt vlees als koosjer of halal kan worden beschouwd. Als gekweekt vlees de volledige veestapel zou vervangen, dan gaan essentiële bijproducten – zoals biodiesel (uit niet-eetbare vetten) en bioactieve peptiden (uit eiwithydrolyse) – verloren. Veel kleine boerderijen, vooral in ontwikkelingslanden, zijn afhankelijk van hun lokale veestapel om economische te kunnen overleven. De verschuiving naar gekweekt vlees kan negatieve gevolgen hebben voor kwetsbare economische sector. Daarnaast zou het verminderen van de veestapel een impact kunnen hebben op de biodiversiteit van dieren, aangezien er minder rassen zouden worden behouden.
Samenvattend kunnen we dus stellen dat gekweekt vlees, hoezeer het ook een fascinerende kruising tussen wetenschap en gastronomie vertegenwoordigt, het conventioneel vlees op korte termijn niet van haar troon zal stoten. De uitdagingen van het opschalen van de productie, het verlagen van de kosten en het bereiken van consumentacceptatie suggereren dat, voor nu, het sissen van de traditionele steak een garantie blijft.