16 mei 2024

Anja Vanrobaeys: “Veel mensen missen zowel op financieel als menselijk vlak alle waardering.”

“Op elk moment van je leven moet je kunnen rekenen op een sterke overheid en solidariteit”, aldus federaal volksvertegenwoordiger Anja Vanrobaeys (Vooruit) op de achterflap van haar eerste boek “Waarom ik blijf strijden.” Aktief sprak met haar over een sociale zekerheid die kansen biedt aan mensen en ervoor zorgt dat je controle hebt over je leven. 

Interview met Anja Vanrobaeys, afgenomen door Dries Goedertier.

Dries Goedertier is verbonden aan de vakgroep geschiedenis van de UGent. Hij verricht onderzoek naar de wisselwerking tussen natie- en klassenvorming en legt de focus op de economische oriëntatie van de Vlaamse beweging. Sinds 2015 werkt hij binnen het ABVV als adviseur voor de studiedienst van de Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD). Als auteur zet hij vooral het maatschappelijke belang van sterke openbare diensten in de verf. Naast kernredacteur van Aktief is hij ook redactielid van het tijdschrift Samenleving & Politiek. Dries is lid van het Masereelfonds Gent.

Wat waren jouw drijfveren om dit boek te schrijven? 

In de media lees je veel fait divers en het lijkt alsof er pas aan de slag wordt gegaan in het parlement na een grote, publieke verontwaardiging. Maar als parlementslid krijg ik dagelijks getuigenissen binnen van mensen. Ze zitten met vragen of ze botsen tegen muren. Zij vormen de basis van mijn politiek engagement. Daarop baseer ik mijn werkzaamheden. Het is goed dat de media er soms in slagen hun licht te laten schijnen over een bepaald probleem, maar ik voelde de nood aan een overkoepelend verhaal. In mijn boek werk ik een globale visie op onze sociale zekerheid uit. Zowel in mijn privéleven, in de hoedanigheid van socialistisch activiste als deskundige bij de Nationale Arbeidsraad werkte ik al op dossiers rond werk en sociale zekerheid. Die kennis en ervaring nam ik mee in het parlement. Voor mijn boek selecteerde ik een aantal uitdagingen waar onze welvaartstaat een antwoord op moet vinden; zoals bijvoorbeeld een leefbare combinatie van werk en gezin. Per thema doe ik concrete beleidsvoorstellen die het verschil kunnen maken in de werksfeer en het dagelijkse leven. 

Je hebt het in jouw boek geregeld over de vervanging van het kostwinnersmodel door het tweeverdienersmodel. Is onze welvaartstaat al voldoende aangepast aan die realiteit? 

Helemaal niet. Naast aanpassingen in de sociale zekerheid ontbreekt het ons ook aan een basisondersteuning die de combinatie werk en gezin moet vergemakkelijken. Daarom moeten we de crisis in de kinderopvang aanpakken. Ouders en vooral moeders nemen noodgedwongen ouderschapsverlof op omdat er geen plaats is in de crèche. Charlotte, een van de getuigen in mijn boek, bezocht twaalf crèches en vond nog geen plaats. De realiteit dwong haar reeds een eerste deel van haar ouderschapsverlof in te zetten. De Vlaamse regering ziet de kinderopvang nog vooral als een plaats waar kinderen geparkeerd worden zodat hun ouders kunnen gaan werken. Met een ratio van negen kinderen per begeleider is de werkdruk in de sector ook veel te hoog. Ik ondervond het zelf toen ik een dagje meedraaide in een crèche. Je moet als samenleving investeren in kinderen en de mensen die met kinderen werken. Niet alleen om werk en gezin combineerbaar te maken, maar bovenal voor de cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van onze allerkleinsten. De kinderopvang is namelijk geen puur economisch model. 

Hoe verhoudt een sociaaldemocratisch streven naar betere voorzieningen zich tot het diepgewortelde verlangen van mensen om zelf voor hun dierbaren te zorgen in de familiale sfeer? 

CD&V is in Vlaanderen al twintig jaar verantwoordelijk voor welzijn. Twintig jaar pure stilstand. Denk aan de wachtlijsten in de jeugdhulp of voor personen met een handicap. Het is cynisch om dan de vermaatschappelijking van de zorg als oplossing naar voor te schuiven. Iemand die zelf voor een dierbare wil zorgen, moet uiteraard die kans hebben. Gelukkig maar, want er is niets mooier in de wereld dan zorg dragen voor elkaar. Het mag echter geen verplichting zijn omdat de overheid haar verantwoordelijkheid niet opneemt. We moeten die zorg als maatschappij wel beter faciliteren, op een manier die ook bijdraagt tot meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en in het gezinsleven. We hebben het geboorteverlof uitgebreid tot twintig dagen. Die weg moeten we verder inslaan. Ik denk dan aan een uitbreiding van het ouderschapsverlof, op voorwaarde dat beide ouders die maand opnemen. De onderbrekingsuitkering moet hoger en het opgenomen verlof dient mee te tellen als een gelijkgestelde periode. Want het zou onrechtvaardig zijn om te promoten dat ouders thuis blijven voor hun kinderen om die keuze vervolgens af te straffen in hun pensioen.

Ik herken daarin de invloed van het Zweeds model dat enerzijds investeert in sociale dienstverlening en anderzijds tijd en middelen biedt aan werkende mensen om hun leven te organiseren in functie van de zorg voor zichzelf en anderen. 

Absoluut. Nu vertrekt onze sociale zekerheid vanuit een wantrouwen. Terwijl we net veel meer vertrouwen moeten hebben in de burgers. Dat is de rode draad doorheen mijn visie op de sociale zekerheid. Vandaag is het een te ingewikkeld kluwen. Er zijn veel verlofstelsels met verschillende anciënniteitsvoorwaarden. We zouden dit beter vervangen door een eenvoudige tijdrekening. Op die rekening krijg je vanaf de eerste dag dat je werkt een krediet aan tijd dat je opneemt wanneer jij er nood aan hebt. Je bouwt ook tijd op naarmate je werkt en zorgnoden geven extra tijd. Als mensen aangeven dat ze op een bepaald moment in hun leven echt behoefte aan extra tijd hebben, wie zijn wij dan als overheid om dit af te blokken. Door mensen tijd te geven, kunnen we misschien voorkomen dat ze langdurig uitvallen door burn-out of depressie. 

De parlementsleden van pakweg N-VA of Open VLD zullen eerder zeggen dat op die manier de inactiviteit van mensen wordt aangemoedigd. 

Zij vertrekken vanuit wantrouwen. Mensen willen werken. We ontlenen daaraan onze eigenwaarde en trots. Als socialisten zijn wij dan ook de eerste om te zeggen dat werken meer moet lonen. Neem nu iemand die is uitgevallen. Vroeger was je aan het werk of niet. Er werd geen zorgpad uitgewerkt, zodat je op het juiste tempo je plek terug kon innemen. Zo verloren wij gemotiveerde mensen. We moeten kijken naar wat ze wel al kunnen in plaats van wat niet kan. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat deeltijds werk met een uitkering gecombineerd kan worden. Ik had onlangs een gesprek met een poetsvrouw in Aalst die voor de provincie werkte en uitviel door borstkanker. Haar poetswerk betekende alles voor haar. Net daarom was ze blij dat ze opnieuw deeltijds aan de slag kon gaan, met behoud van haar uitkering. Ze kreeg de ruimte van haar werkgever en collega’s om dit op haar eigen tempo te doen. Zo zou het overal moeten zijn. De organisatie van het werk en de werkplaats dient rekening te houden met de sterktes, talenten én noden van de werknemers. 

Over langdurig zieken gesproken. René Cuperus en Josse de Voogd maakten in hun “Atlas van afgehaakt Nederland” de volgende vaststelling: daar waar mensen ongezond zijn, ontstaat het grootste onbehagen tegen het politieke establishment. Vind je dit herkenbaar voor Vlaanderen? 

Heel herkenbaar. Vandaag is er op de arbeidsmarkt een te sterke tegenstelling tussen de have & have-nots. Sommigen hebben alles, terwijl anderen moeten spartelen om te overleven. De have-nots, waaronder veel langdurig zieken, hebben het gevoel dat ze niet meetellen. We kunnen ons dat als samenleving én democratie echt niet veroorloven. We moeten de strijd aangaan met werkgevers die werknemers of werkzoekenden willen afrekenen op basis van hun gezondheidssituatie. Ik diende daarom een wetsvoorstel in voor een verbod op discriminatie op basis van iemands ziekteverleden. Onder invloed van het neoliberale denken zijn we gezondheid te sterk als een individueel gegeven gaan beschouwen. Iemands gezondheidssituatie hangt echter sterk af van maatschappelijke factoren zoals woonplaats, opleidings- en inkomensniveau. Maar of je nu rijk of arm bent, iedereen wordt eens ziek. Daarom is het ook voor socialisten zo belangrijk om te ijveren voor een sterke en solidaire gezondheidszorg. 

Kwetsbare mensen die het meest baat hebben bij een sterke welvaartstaat zijn vaak de mensen die er het minst vertrouwen in hebben. Misschien omdat ze geconfronteerd worden met allerlei regels en procedures die eerder bestraffend dan verheffend zijn? 

Mensen worden soms overweldigd door alles wat ze moeten doen om hulp te vinden en lopen verloren. In Aalst kwam ik toevallig iemand tegen die zwaar depressief was geweest. Hij woonde alleen en kampte met zelfmoordgedachten. Een goede vriend nam hem in huis en dat bood hem structuur en een warme maaltijd, zodat hij geleidelijk aan beter zijn draai kon vinden in het leven. Misschien werd op die manier een opname op de psychiatrie of erger vermeden. Volgens de regels was hij nu echter geen alleenstaande meer, maar een samenwonende. Als gevolg daarvan werd zijn uitkering gekort. De wereld op zijn kop. De solidariteit van de sociale zekerheid is van onderuit gegroeid. Wanneer mensen elkaar bijstaan, dan moet de sociale zekerheid hen daarin ondersteunen in plaats van afblokken. Voor die man was het onbegrijpelijk dat hij een deel van zijn inkomen verloor, en ik begrijp volledig dat dit hem kwaad maakte. Veel mensen missen zowel op financieel als menselijk vlak alle waardering. Extreemrechts komt dan af met goedkope slogans die dat gevoel kracht bijzetten. Maar ze komen niet met oplossingen. Het is dus aan ons om deze mensen te vinden en te helpen. 

Hoe kunnen we dit diepgewortelde ongenoegen tegengaan? 

Luisteren, praten, tijd nemen en vertrouwen opbouwen. Een tijdje terug leerde ik Robin kennen. Hij wou graag aan de slag bij de brandweer, en hij had vragen over hoe je daar als vrijwilliger aan de slag kan gaan. Momenteel is hij truckchauffeur. Dat betekent veel uren kloppen voor een laag loon. In 2019 stemde hij voor het Vlaams Belang. Ik had al veel gesprekken met hem en ondertussen heeft hij ook mijn boek gelezen. Het was niet evident voor hem, maar iedere avond las hij één bladzijde. Nu is hij volledig overtuigd en verdedigt hij met vuur mijn voorstellen. Daar ben ik echt enorm trots op. Met het hele socialistische middenveld kunnen we natuurlijk niet alle problemen in één keer oplossen. Maar we moeten blijven uitleggen welke verbeteringen we wel gerealiseerd hebben. Tegelijkertijd is het nodig om het discours van het Vlaams Belang te doorprikken. Alsof grenzen sluiten de oplossing is. Kijk naar de Brexit. Mensen werden wijsgemaakt dat er hierdoor meer middelen naar de Britse gezondheidszorg zouden gaan. Maar in werkelijkheid kreeg men lege winkelrekken en nog meer miserie. Dát is het model van het Vlaams Belang. 

In het essay “De sociaaldemocratie is doodziek” schrijft Vincent Scheltiens: “Een eventuele regeneratie kan niet bestaan uit het terugdraaien van de klok waar een berouwvolle sociaaldemocratie zich terug verzoent met een verouderende, blanke, vrijzinnige, geproletariseerde in volkswijken wonende achterban”. Wat denk jij?

We laten niemand in de steek. Maar als je iedereen blijft indelen in hokjes, verplicht je jezelf om bruggen te bouwen. Terwijl je in een verhaal van echte verbinding net laat zien dat die bruggen niet nodig zijn. In Aalst ben ik daar sterk mee bezig. Ik geloof sterk in de mogelijkheid om degenen die hier al jaar en dag wonen en de nieuwkomers met diverse etnische en culturele achtergronden samen te brengen rond gedeelde waarden en belangen. Want iedereen ligt wakker van de prijs van zijn of haar woning. Kan ik of kan mijn zoon of dochter nog een huis betalen? Gaat er een leerkracht voor de klas staan? Dat zijn de vragen en bezorgdheden waar de politiek een antwoord op moet bieden. Als je hier leeft, woont en werkt, moet je in staat zijn om een goed en gelukkig leven te kunnen uitbouwen. Ongeacht je kleur of afkomst.

Je bent van Aalst. Wat zit volgens jou achter de onrustwekkende opmars van extreemrechts in de Denderstreek? 

In Aalst nestelde de industriële teloorgang zich in het collectieve bewustzijn. Ik ken veel vrouwen die voor de kousenfabriek Du Parc werkten. Zij staakten samen. Ze vierden overwinningen en spoelden nederlagen weg in de kantine van de carnavalsvereniging. Solidariteit, strijd, vooruitgang en plezier gingen hand in hand samen. Maar dan sloten de fabrieksgebouwen hun deuren en ontrafelde het ermee samenhangende sociale weefsel. Neem nu de rechteroever in Aalst. In mijn kindertijd was dit dé wijk van de arbeider. De bewoners waren fier. De laatste tien jaar was er een grote instroom van Brusselaars of Nederlanders van Afrikaanse origine. Voor zowel de oude als de nieuwe bewoners was en is dat een intens gegeven. Maar wat doet het lokale stadsbestuur onder leiding van N-VA op het moment dat mensen eigenlijk volop steun zouden moeten krijgen? De dienstverlening afbouwen. In plaats van mensen zo tegen elkaar op te zetten, moeten we mensen terug samenbrengen. Er wordt terecht veel gewerkt rond de integratie van nieuwkomers. Maar we vergeten de oude buurtbewoners bij te staan. Investeren in koopkracht, gezondheidszorg en onze kinderen is noodzakelijk. Maar de mensen in deze streek kunnen geen vijf jaar wachten, het moet nu onmiddellijk gebeuren.

Mensen in de Denderstreek hebben terechte zorgen. Extreemrechts verleidt hen met simpele oplossingen die niet werken. Steeds opnieuw stemmen ze tegen de belangen van gewone mensen. Kijk maar naar hun stemgedrag in het Europees Parlement. Er lag wetgeving op tafel om vrachtwagenchauffeurs beter te beschermen en sociale dumping tegen te gaan. Zij hebben tegengestemd. Waar hebben ze wel voor gestemd? De taksen op privéjets verlagen. Zij zijn niet bezig met de zorgen van de gewone mensen. De prioriteit van rechts? Het land splitsen. Dat betekent maar één ding: chaos en achteruitgang. Terwijl de Denderstreek juist vooruit moet.

De fenomenen die je beschrijft, zoals deïndustrialisering, zijn moeilijk te keren. De huidige kenniseconomie lijkt vooral kansen te bieden aan hoogopgeleiden. Mensen met een praktische scholing hinken achterop en krijgen het gevoel er niet volledig bij te horen. Zie je mogelijkheden om die kloven te overbruggen? 

De sociaaldemocratie moet er zoals vanouds naar streven om die beide groepen van werknemers te verenigen. In mijn boek spreek ik ook over artificiële intelligentie. Veel hoogopgeleide werknemers van de kenniseconomie zullen ervaren dat ook zij niet 100% beschermd zijn tegen werkloosheid of precaire arbeid. Er kan dus een draagvlak ontstaan voor een gedeelde strijd van hoger- en lageropgeleide werknemers. Bij IT-bedrijf IBM worden de prestaties van werknemers volledig digitaal gemonitord. Artificiële intelligentie staat reeds in voor de opvolging van het evaluatiedossier die bepalend zijn voor de premies en zelfs ontslag. De HR-medewerker zet er bij wijze van spreken gewoon nog maar een krabbel onder. Zonder tegenmacht dreigt artificiële intelligentie de vervreemding van de arbeid naar een hoger niveau te tillen. Hierover kan ook bij hoogopgeleiden ongerustheid ontstaan. Zal ik nog autonomie hebben om mijn job uit te voeren? Zal mijn job überhaupt nog bestaan? Artificiële intelligentie mag niet leiden tot meer onzekerheid, ongelijkheid en onvrijheid.

In mijn boek heb ik het ook over de noodzaak om de monopolies en de marktmacht van digitale platformen aan banden te leggen. In de naam van de vrijheid van ondernemerschap zijn de liberalen trouwens de eerste om een strengere regulering dienaangaande te blokkeren. Daaruit blijkt vooral dat ze de zelfstandigen de rug toegekeerd hebben en volop de kaart trekken van de monopolies. Uit de peilingen blijkt ook dat veel kleine middenstanders dat beginnen te beseffen. De linkerzijde moet ook hen proberen te bereiken of ze zullen uitzwermen naar extreemrechts. 

De herstructurering van Delhaize was op vele vlakken een bittere pil om te slikken. Zijn er lichtpunten in de sociale strijd? 

We zien dat groepen zoals Ahold Delhaize NV hun marktmacht misbruiken om hun winsten exuberant te verhogen. Op de rug van de werknemers, maar ook op die van zelfstandigen die gebukt gaan onder wurgcontracten om producten af te nemen en boeren die een veel te lage prijs uitbetaald krijgen. In Nederland is er een strengere franchisewetgeving dan in België. Het is dus mogelijk om wurgcontracten juridisch aan banden te leggen en dit verdient navolging in ons land. Op sommige vlakken zijn er weldegelijk lichtpunten. Het statuut van de fietskoeriers is verbeterd. Zo werd er in de strijd tegen schijnzelfstandigheid op basis van een aantal duidelijke criteria een vermoeden van tewerkstelling geïntroduceerd. De vakbonden hebben dit echt wel op de agenda gezet. Er is een draagvlak bij de bevolking voor een betere sociale bescherming voor fietskoeriers. Daarnaast hebben we de sociale inspectie versterkt. Fietskoeriers worden meer gecontroleerd op straat. Zo kunnen er dossiers worden voorbereid om ervoor te zorgen dat ze onder het werknemersstatuut kunnen werken. Dat betekent dat ze onder andere recht hebben op een ongevallenverzekering. 

Er is dus echt iets in beweging gezet. In de sociale strijd moeten we altijd kijken vanwaar we komen, waar we momenteel staan en waar we nog naartoe willen. We moeten strategisch denken. Zo komen we het verst.