25 okt 2020

Pascal Debruyne – Het mensbeeld achter het Coronabeleid: existentie voor essentie

De Tweede golf bedreigt productiebedrijven. Dringend werk maken van uitrol sneltests die Vlaamse regering gisteren aankocht en groot deel voorbehouden voor bedrijven.”, stelt Hans Maertens, Gedelegeerd bestuurder van Voka-Vlaams netwerk van ondernemingen (VOKA). Hij roept ministers Woute Beke en Hilde Crevits op om hier voorrang aan te geven. “Continuïteit van de bedrijven, is cruciaal in deze fase.”, stelt Maes. Uit de mond van VOKA-lieden klinkt dit allerminst verrassend natuurlijk. Maar er schort iets aan het mensbeeld, wanneer regeringen dit kritiekloos helpen uitdragen. Naast de ideologische overtuigingen die ten berde liggen aan het openhouden van de scholen. De leerlingen en Vlaamse studenten moet excelleren. En dat doe je op school door het leerplan af te werken. Het geijkte beleid draagt een mensbeeld uit waar de mens een middel is in functie van het politiek-economisch systeem. En bovendien een positie of plaats toegewezen krijgt in die politiek-economische orde. De rest is bijzaak en moet eraan geloven. Meer dan ooit zien we de politieke & ideologische keuzes die het Coronabeleid onderstutten en voortstuwen. De arbeidsmarkt en het onderwijs als voorbereiding op de markt staan daarbij buiten schot.

Pascal Debruyne is dr. in de Politieke Wetenschappen en werkt als onderzoeker bij Odisee Hogeschool. Hij is voorzitter van Samenlevingsopbouw Gent en Uit De Marge vzw.

Emancipatie

Het is niet onterecht dat scherpe politiek-filosofische geesten als Hannah Arendt en Jacques Rancière emancipatie zien ontstaan in het domein dat zich buiten “de mens als middel” bevindt. Emancipatie ontstaat vaak buiten het domein van ideologisch gedreven nut, waar de mens niet herleid wordt tot middel, maar doel op zich wordt. Menselijk handelen ontstaat letterlijk op een domein buiten die bestaande orde, waar alles geordend is en mensen posities worden toebedeeld op basis van hegemonische overtuigingen. Rancière noemt dat “le partage du sensible” of “distribution” of the sensible”.

Het is net in de vrije tussenruimtes die scholen en cultuurinstellingen en dito-praktijken zijn, dat we kritisch leren denken. En waar de bestaande orde dus doorbroken wordt, door mensbeelden en dito politieke praktijken binnen te brengen. Want ‘het mens zijn’ krijgt pas waardig vorm, waar men niet onderhevig is aan ‘de markt’ en nutsdenken in de mallemolen van winstaccumulatie. Dat geldt zowel in de sfeer van productie (de arbeidsvloer) als de reproductieve sfeer (onderwijs).

De ideologische visie vandaag op onderwijs in Coronatijden, heeft weinig te zien heeft met scholing en leren zoals Arendt en Rancière dat beschrijven. Leerkrachten die ziek wegvallen waardoor men meer uren wel dan niet in collectieve studie terechtkomt, leerlingen die 8 uur mondmaskers dragen, en gedoemd zijn om medestudenten en leerlingen in quarantaine zien wegvallen. Het toont de ideologische hardnekkigheid die domineert, waardoor elke mogelijke nuance wegvalt. “Gij zult excelleren!” Ironisch genoeg, ontdenkt rechts ook toevallig “de kwetsbaren” als instrument in het rechtvaardigen van scholen openhouden.

Het is dan ook niet vreemd dan de eerste domeinen die onder vuur komen, net die ruimtes zijn waar menselijke zelfontplooiing, samen met medemensen, vorm krijgt. Vandaar dat we spreken over het recht op cultuur, als tussenruimte voor de zelfontplooiing als mens.

Risicosamenleving

In deze risicomaatschappij, naar de woorden en analyse van Ullrich Beck, kunnen we denkers als Arendt en Rancière nochtans goed gebruiken. De samenleving transformeert radicaal door Corona. Het sluit wat aan op wat Ullrich Beck de reflexieve moderniteit noemt, waar we geconfronteerd worden met nieuwe globale risico’s als pandemieën, klimaatverandering maar ook migratie. De school kan een tussenruimte zijn voor ‘de onbepaaldheid van de wereld’; een ruimte voor de zoektocht naar antwoorden in een onvoorspelbare tijd. Een ruimte waar het denken net niet onderwerpen wordt aan het werken & het maken. Ook cultuur vormt een van dergelijke onbepaalde tussenruimtes.

In een tijd waar onzekerheid heerst, zeker bij kinderen en jongeren zouden cultuur en-onderwijsactoren net kunnen zorgen voor “een liefde voor de wereld” – “Amor Mundi” noemt Arendt dat-, hoe onbepaald en onzeker die ook is. Met het geloof dat kinderen en jongeren een gelijke intelligentie hebben, om met die wereld om te gaan. Maar dat vraagt een totaal andere blik op de wereld en de samenleving dan het nutsdenken en de mens als instrument in de rendementsmolen.

Existentie boven essentie

Een wat provocatieve zin of reflectie van Jean-Paul Sartre was dat we nooit zo vrij waren als onder de Duitse bezetting. In de zin dat elke menselijke keuze een existentiële was; een keuze die ertoe deed in wie ze zijn als mens. Misschien is de provocatie door te trekken naar Corona; toch in zekere zin. In essentie zijn we net geen ‘essentie’ -dus ook geen die ‘finaal’ onderworpen is aan de biologische wetten van Corona, noch de politieke-economie die zich daarop ent alsof het een natuurlijk gegeven is.

We zijn in essentie, eerst existentie. Net die vrijheid geeft een stuk autonomie om de wereld rond ons te maken naar het beeld van wie we willen zijn. In tegenstelling tot de reductie van het mens zijn, die ons herleidt tot objecten van de keuzes die nu gemaakt worden door politieke en economische elites.  In een perverse objectivering van ideologische keuzes, waardoor men die keuzes presenteert alsof het natuurwetten zijn. “Corona” lijkt de nieuwe onzichtbare hand achter geijkte machten en krachten, die zo hun belangen verheffen boven elke democratische tegenspraak.

Politisering

Is het geen tijd om de ideologische keuzes in het Coronabeleid te expliciteren? Tijd om existentie boven de essentialiseringspraktijk van elites te plaatsen? En een ander mensbeeld tijdens Corona te gaan politiseren? De gedifferentieerde lockdown, waarbij de economie en de school als reproductiesfeer van de politieke-economie, gespaard worden, brachten tot nu toe alleen een tweede Coronagolf, een broos sociaal vangnet en zorgnet, en wankel gezondheidssysteem. Zoals Rancière ons vertelt, maakt ‘politiek’ die keuzes zichtbaar. Daardoor wordt het ook duidelijk, wie er niet gehoord kon worden binnen de bestaande bestuursorde. Door te politiseren van andere mensbeelden en andere keuzes, worden die niet langer uitgesloten uit ‘het systeem van waarneembare vanzelfsprekendheden’.