Op 13 oktober 2024 zal de Antwerpse bevolking zich kunnen uitspreken over het beleid dat de komende zes jaar gevoerd dient te worden in de Scheldestad. Alle politieke partijen doen daarover in hun verkiezingsprogramma concrete (maar soms ook vrij vage) voorstellen. Wij – het actiecomité Stop Uitverkoop Antwerpen – menen dat het absoluut noodzakelijk is om zeer veel aandacht te besteden aan het herstel van het sociaal weefsel van de stad Antwerpen. Dit memorandum somt daartoe een aantal noodzakelijke ingrepen op.
Actiecomité Stop Uitverkoop Antwerpen – Memorandum voor een ommekeer in Antwerpen
Op 13 oktober 2024 zal de Antwerpse bevolking zich kunnen uitspreken over het beleid dat de komende zes jaar gevoerd dient te worden in de Scheldestad. Alle politieke partijen doen daarover in hun verkiezingsprogramma concrete (maar soms ook vrij vage) voorstellen. Wij – het actiecomité Stop Uitverkoop Antwerpen – menen dat het absoluut noodzakelijk is om zeer veel aandacht te besteden aan het herstel van het sociaal weefsel van de stad Antwerpen. Dit memorandum somt daartoe een aantal noodzakelijke ingrepen op.
1. Wat er misliep in Antwerpen
In het midden van de jaren 1970 voerde de toen nog unitaire Belgische regering een fusieoperatie door van de Belgische gemeenten. Gemeenten die met elkaar fuseerden, konden er op rekenen dat hun schulden werden overgenomen door de Belgische overheid. De stad Antwerpen en haar randgemeenten konden echter – om zuiver politieke redenen – geen overeenstemming bereiken omtrent hun fusie. Daarom werd deze fusieoperatie uitgesteld tot het midden van de jaren 1980. Tegen die tijd was de context wel helemaal veranderd. Een diepgaande economische crisis ging gepaard met het begin van de zogenaamde soberheidspolitiek. De belofte tot overname van de gemeentelijke schulden bij een fusie werd al gauw geschrapt. Voor de fusiestad Antwerpen had dit dramatische gevolgen.
De stad Antwerpen torste destijds een enorme schuldenlast, die vooral het gevolg was van grootschalige investeringen, met geleend geld, voor de uitbouw van de Antwerpse haven en voor de ontwikkeling van het pre-metronet. Door de stijgende rente groeide de schuldenlast tegelijk steeds sneller aan. Als gevolg daarvan bleven er nauwelijks nog middelen beschikbaar om te investeren, terwijl de maatschappelijke noden steeds groter werden. Er moest dan ook iets gebeuren.
Doorheen de jaren die volgden werden opeenvolgende maatregelen genomen, onder de noemer van saneringsoperaties. Zo werd beslist grote delen van het omvangrijke stedelijk patrimonium te gelde te maken. De opbrengst daarvan zou moeten dienen om de pensioenen van de stedelijke ambtenaren te financieren. Tegelijk werd het stedelijk ambtenarenbestand drastisch afgebouwd (wat de pensioenlast nog deed toenemen). Later moest ook het statuut van de ambtenaren zelf eraan geloven, waardoor die ambtenaren zich steeds minder onafhankelijk durfden op te stellen tegenover het stadsbestuur. De dienstverlening aan de burgers begon er langzaam maar zeker onder te leiden. Een diepgaande hervorming van de stadsdiensten moest soelaas bieden. De stedelijke diensten werden omgevormd tot (min of meer) autonome bedrijven, met managers aan het hoofd, die deze bedrijven moesten leiden als waren het private ondernemingen. De nadruk kwam te liggen op rentabiliteit, eerder dan op dienstverlening.
De som van al deze maatregelen laat zich herleiden tot een enkele conclusie: het sociale weefsel van de stad werd stap voor stap uiteen gerafeld, waarbij het stedelijk patrimonium meer en meer overgeheveld werd naar de private bouwsector, terwijl het regulerend optreden van de stedelijke overheid en de stedelijke democratie steeds verder teloorging.
Er heerst, zoals professor Pascal Gielen onlangs schreef, een “bestuur van wantrouwen, toch voor wat gratis en spontaan gebeurt. Argwaan, controle en reglementen voor het ongetemde leven, maar wel vrij spel voor het kapitaalkrachtige leven. Daarmee verdampt de legitimiteit van ieder lokaal bestuur. Politiek gezag ruimt plaats voor macht en autoritair bestuur. Dat blaast stilaan maar zeker het leven uit de gemeente.”
Het is dan ook hoog tijd voor een ommekeer, die het sociaal weefsel van de stad eindelijk herstelt, de uitverkoop van het stedelijk patrimonium stopt, de wooncrisis bestrijdt en tegelijk de stedelijke democratie versterkt.
2. Stop de politiek van sociale verdringing
Bij de fusieoperatie beschikten de stad Antwerpen en het stedelijke OCMW over het meest omvangrijke patrimonium van alle Belgische steden en gemeenten. Stadseigendommen – zoals de Stadsfeestzaal, de Handelsbeurs en het Elzenveld – maar ook vakantieverblijven van Kindervreugd buiten het grondgebied van de stad, net zoals educatief materiaal (zoals de schoolboten of tsjalken), stonden ten dienste van alle stadsbewoners of van hun kinderen. Vele panden van de stad en het OCMW werden ook aan betaalbare tarieven verhuurd aan vzw’s of feitelijke verenigingen van activisten en cultuurmakers – denk maar aan de (door brandstichting vernietigde) ‘King Kong’ in de Keizerstraat, de uitgedreven werkingen van ‘Onder Stroom’ en ‘Villa Delfia’ aan het Loodswezen en de bedreigde bewoners en gebruikers van het kunstenaarscollectief Ercola in de Wolstraat.
Het stedelijk patrimonium werd en wordt stap voor stap te gelde gemaakt. Soms door verkoop, elders door het zo goed als eeuwig in erfpacht te geven aan kapitaalkrachtige vastgoedwolven. Vanaf dan worden deze eigendommen uitgebaat om er winst mee te maken. De Antwerpenaar kan er enkel nog als klant terecht, als… hij/zij er de centen voor heeft. Het sociale en/of culturele nut van deze eigendommen verdwijnt als sneeuw voor de zon. In de plaats daarvan woekert de permanente gentrificatie en het ermee samenhangend verdrijven van de oorspronkelijke bewoners – een proces van sociale verdringing, waarbij hele wijken worden kapotgemaakt (denk aan Sint-Andries, de omgeving van de Lange Gasthuisstraat, het Eilandje en vele anderen), waardoor de oorspronkelijke bewoners niets anders overblijft dan uit te wijken naar getto’s aan de rand van de stad of er buiten.
De formele redenen voor deze grootschalige vermarkting – met enerzijds de stedelijke schuldenlast en anderzijds de pensioenlasten – zijn ondertussen echter wel… opgelost. Het stadsbestuur – met burgemeester Bart De Wever op kop – voert steevast zélf het riedeltje op dat de historische stadsschuld volledig werd terugbetaald (door ons allemaal, niet door hen!). Daarnaast werd de last voor de stedelijke ambtenarenpensioenen onlangs overgenomen door de federale Belgische regering. De mantra van de stedelijke armlastigheid gaat dan ook niet langer op. Er kan wel degelijk geld gevonden worden om een andere politiek te voeren.
Het is dan ook perfect mogelijk om de tot nu toe gevoerde politiek een halt toe te roepen, door te kiezen voor een ommekeer.
3. Red het sociaal weefsel van de stad
Hoe zou zo’n ommekeer er kunnen uitzien? Wij denken onder meer aan de volgende maatregelen:
- Bevries het uitverkopen en/of uitbesteden van stadseigendommen, door het invoeren van een moratorium voor de duur van de komende legislatuur (6 jaar).
- Investeer als stad zélf in plaats van verder te ‘vermarkten’: renoveer in eigen beheer het stedelijk patrimonium, met behoud van de huidige, sociaal en/of cultureel nuttige functie ervan.
- Licht eerdere verkopen en/of uitbestedingen van stedelijk patrimonium door op hun sociaal en/of cultureel nut – voer dus een audit uit. Dat kan door een onafhankelijke instelling te creëren, aangesteld door de gemeenteraad (zoals dat vandaag ook al het geval is met de stedelijke ombudsdienst).
- Breng eerder vervreemd patrimonium terug in stadseigendom, indien dit niet sociaal en/of cultureel nuttig wordt aangewend.
- Compenseer de slachtoffers van gentrificatie en/of sociale verdringing, met een schadevergoeding en met een alternatieve, betaalbare woning of ruimte voor het ontwikkelen van culturele activiteiten. Volg in deze zin het voorbeeld van de sociale huisvestingsmaatschappij Woonhaven in de wijk Luchtbal, waar bewoners gecompenseerd werden voor de lamentabele toestand van hun woningen met een schadevergoeding én met alternatieve huisvesting aan dezelfde sociale voorwaarden. Hetzelfde dient dan ook te gebeuren voor de bewoners en gebruikers van het kunstcollectief Ercola in de Wolstraat.
- Stop de wildgroei aan Airbnb’s, die – net zoals de uitverkoop van stadspatrimonium – het sociaal weefsel van een wijk afbreken en de huurmarkt duurder maken.
- Reguleer de prijzen van studentenkoten, zodat deze geen voorwerp blijven van speculatieve bouwprojecten, die op hun beurt eveneens de omliggende huurprijzen de hoogte in jagen.
4. Bestrijd de wooncrisis
Antwerpen is een steeds duurdere stad om in te wonen. Zo meldt de huurbarometer dat “de huurprijs voor een huis in Antwerpen sinds 2022 steeg met gemiddeld 33,9 procent. Voor een appartement is de prijs met 11,9 procent de hoogte in gegaan.” Concreet betekent dit dat huurders in 2023 per maand gemiddeld 1.312 euro betaalden voor een huis en 989 euro voor een appartement. Ook bij koopwoningen zien we dezelfde opwaartse trend: voor de vastgoedprijzen een gemiddelde stijging met 3,1%, terwijl de gemiddelde inflatie slechts 2,2% bedroeg in het eerste kwartaal 2024. Daarmee wordt wonen voor steeds meer mensen ronduit onbetaalbaar.
In schril contrast daarmee wrijven de vastgoedwolven zich likkebaardend in de handen. Projectontwikkelaars bekommeren zich niet om het verstrekken van woningen op zich. Zij mikken eerder op winstgevende uitbating, door het verstrekken van accommodatie voor verhuring voor de korte termijn, alsook het ter beschikking stellen van postbusadressen. Zo dragen zij bij tot de verwoestijning van het stedelijk sociaal weefsel.
Tegelijk staan er meer dan 40.000 Antwerpenaren op de wachtlijst voor een sociale woning. In het verleden was Antwerpen nochtans kampioen in het bouwen en verhuren van sociale woningen. De afgelopen twaalf jaar werd de bouw van nieuwe sociale woningen echter uitdrukkelijk bevroren door het stadsbestuur. Volgens het stadsbestuur was dat moratorium geen probleem, vermits Antwerpen sowieso al over meer sociale woningen beschikte dan het Vlaams gemiddelde. Eigenlijk wil het stadsbestuur hiermee de stadsvlucht stimuleren van de minder kapitaalkrachtigen: door de steeds hogere prijzen in de stad zijn die minder kapitaalkrachtigen wel gedwongen hun heil elders te gaan zoeken. Van de weeromstuit wordt zo alweer het sociaal weefsel van de stad verder uiteen gereten.
Paradoxaal genoeg staan er tegelijk tal van sociale woningen… leeg. Volgens het stadsbestuur is dat het gevolg van de door de Vlaamse overheid opgelegde fusie van verschillende huisvestingsmaatschappijen. Door die fusie dienden de verschillende wachtlijsten te worden samengevoegd. Die samenvoeging gebeurde onder het toezicht van de Vlaamse overheid. Daar liep duidelijk een en ander helemaal mis. De gegadigden voor een sociale woning dienden zich opnieuw in te schrijven, op digitale wijze. Voor nogal wat potentiële huurders van een sociale woning is dat echter niet altijd even makkelijk – niet iedereen is even digitaal vaardig, noch hebben zij allemaal de beschikking over een computer of smartphone. De bewering van de bevoegde schepen dat deze herinschrijving kon gebeuren met “één simpele knop” blijkt ook al niet te kloppen. Te vrezen valt dan ook dat velen onder hen eens te meer tussen de mazen van het sociaal vangnet terecht dreigen te komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in Antwerpen 3.454 daklozen zijn, het hoogste aantal van alle Vlaamse steden – waarvan meer dan een derde vrouwen.
Om de wooncrisis daadwerkelijk te bestrijden – op een sociaal verantwoorde manier – is ook hier een ommekeer noodzakelijk.
Wij denken dan aan de volgende maatregelen:
- Voer een expansief woonbeleid, niet voor gentrificatie en sociale verdringing ten voordele van grote vastgoedbedrijven, maar door een expliciete keuze voor een sociale mix met een groot aandeel voor betaalbare koop- of huurwoningen en voor sociale woningen.
- Neem een duidelijk engagement voor de bouw van minstens 15.000 nieuwe sociale woningen, zodat de wachtlijsten kunnen worden weggewerkt.
- Leg maximum-huurprijzen op, gebaseerd op objectieve criteria zoals comfort, energieverbruik, aantal kamers en dergelijke. Zorg ook voor handhaving.
- Stop de huisuitzettingen, zodat de dakloosheid niet langer aangroeit.
- Onteigen leegstaande en/of verkrotte private eigendommen.
- Renoveer deze onteigende gebouwen in eigen beheer en maak er betaalbare woningen en/of ruimten voor culturele beleving van.
- Onteigen de onroerende bezittingen van huisjesmelkers, renoveer deze waar nodig en maak er betaalbare woningen van.
5. Versterk de stedelijke democratie
Jarenlang begunstigden stedelijke investeringen vooral de veiligheidsdiensten. Terwijl er zogenaamd alsmaar minder geld beschikbaar was voor sociale en/of culturele initiatieven, kon er wel geld gevonden worden voor de installatie van duizenden camera’s en voor de uitrusting van de politionele diensten met oorlogsmateriaal (denk onder andere aan de ‘bearcat’-pantservoertuigen).
Tegelijk werden alle mogelijkheden om als burger direct en fysiek contact op te nemen met ‘het bestuur’ zoveel mogelijk afgebouwd. Eerstelijns contacten werden uitbesteed aan private callcenters. Wijkkantoren (van politie én van stedelijke diensten) zijn slechts op afspraak te bezoeken. Die afspraken kunnen in de praktijk alleen makkelijk gemaakt worden op digitale wijze. De stad en haar dienstverlening worden zo een soort van onbereikbare en onzichtbare moloch, verheven boven alles en iedereen. De burgers blijven verweesd achter. Als die burgers het ergens mee oneens zijn, dan worden hun duizenden bezwaarschriften genegeerd of… verloren gelegd. Willen die burgers protesteren op straat, dan worden dat enkel toegelaten ‘buiten zicht’. Een groot deel van de stad wordt zo verklaard tot ‘neutrale zone’. Het stadsbestuur maakt van het stadhuis eigenlijk een mini-Kremlin: ervoor betogen is verboden, inzicht krijgen in wat het bestuur uitvreet, wordt zoveel mogelijk bemoeilijkt, alleen toeristische bezoekers zijn welkom.
Ook voor gemeenteraadsleden wordt het steeds moeilijker om inzicht te verkrijgen in het stedelijk bestuursapparaat. Vele beslissingen worden genomen door individuele schepenen (denk bijvoorbeeld aan het censureren van de stadsdichters, het weghalen (of cancelen) van bepaalde schilderijen in de Arenbergschouwburg, het verbieden van een solidariteitsinitiatief met Palestina, enz.). Andere beslissingen worden genomen door het college van burgemeester en schepenen, zonder dat de gemeenteraad er de minste inspraak in of zicht op heeft. In de gemeenteraad zelf wordt het gebruik van de zogenaamde ‘B-punten’ (bedoeld om routineuze agendapunten niet teveel tijd te laten opslokken) in een aantal gevallen dan weer aangewend om op schielijke wijze ondoorzichtige deals met vastgoedwolven te laten passeren. Denk bijvoorbeeld aan de erfpacht voor het Botanic Garden Hotel én aan het regulariseren van onbetwistbare bouwovertredingen in dat kader.
Ook een democratische ommekeer is absoluut noodzakelijk.
Bijvoorbeeld door volgende maatregelen:
- Instelling van een toezichtcommissie inzake het beheer van het stedelijk patrimonium, bestaande uit afgevaardigden van het Antwerpse middenveld; toezichtcommissie die verplicht moet worden geraadpleegd bij elke beslissing over het stedelijk openbaar domein én die beschikt over een vetorecht.
- Garandeer inspraak door bewoners/gebruikers van het stedelijk patrimonium – neem geen beslissingen meer boven hun hoofd.
- Maak stadslucht weer vrij: geen ‘neutrale zones’, vrijheid van vereniging en van manifestatie.
- Herziening van het ‘bedrijfsmodel’ van de stedelijke diensten (waaronder AG Vespa) – terugkeer naar dienstverlening i.p.v. rentabiliteit als doelstelling.
- Herstel de onafhankelijkheid van de stedelijke ambtenaren door de herinvoering van hun statuut.
- Zorg voor transparantie op alle vlakken voor alle stedelijke diensten.
- Verplichte verduidelijking van de redenen waarom zogenaamde ‘B-punten’ als dusdanig worden voorgelegd aan de gemeenteraad (om te vermijden dat bepaalde zaken ‘en stoemelings’ worden goedgekeurd).
- Inspraak door de bevolking in alle kwesties die verbonden zijn met het stedelijk patrimonium, dat gemeenschappelijk bezit is van alle Antwerpenaars, onder andere door het toekennen van drie zetels aan vertegenwoordigers van burgercomités in de algemene vergadering van AG Vespa.