50 jaar dokstaking: lessen uit een wilde staking
Op 6 april 1973 breekt er een wilde staking uit in Gent voor 100 frank meer per maand en een 13de maand, gevolgd door Antwerpen op 9 april.
Het is een wilde staking die niet door de havenvakbonden wordt erkend en gesteund. Enkel het gewest Gent van het ABVV steunt de staking. Bijgevolg wordt er in Antwerpen, de grootste haven met 10 000 dokwerkers een stakingscomité van 26 man gevormd om de staking te leiden. Die geeft de stand van zaken aan de ploegen die in het “kot” (het aanwervingslokaal voor de dokwerkers) samenkomen. De stakingsleider is Dolf Kerschaever, een lid van de KPB. Ook worden er vliegende piketten in de haven uitgestuurd om de dokwerkers te overtuigen het werk neer te leggen. Vooral in de Wase dorpen zijn er grote strubbelingen en botsingen tussen stakers en ‘ratten’ die het werk niet willen neerleggen. De pers doet er het stilzwijgen toe of stelt de staking in een slecht daglicht: communistische agitatoren zouden uit zijn op geweld.
Al vanaf de eerste week wordt er een samenscholingsverbod in de haven uitgevaardigd door de burgemeester van Antwerpen, de socialist Craeybeckx. De rijkswacht bewaakt dit samenscholingsverbod en is met een 150 manschappen aanwezig in de haven.
Een nieuwe prille organisatie doet zijn intrede, AMADA (Alle Macht Aan De Arbeiders). Zij werkt in het begin vooral om solidariteit los te weken in andere bedrijven.
Door het samenscholingsverbod in de haven is er de facto ook een stakingsverbod. Dat leidt tot een bijkomende eis: het recht om te staken. Het stakingsverbod geeft aanleiding tot individuele sabotageacties in de haven. Wie gesnapt wordt belandt in de gevangenis. Door dat samenscholingsverbod in de haven verplaatst de focus van de dokwerkers zich naar acties in de stad. Ook de Rijkswacht die zich voordien in de haven ophield verplaatst haar actieterrein vanaf 27 april 1973 naar de stad, waar de burgemeester een betogingsverbod uitvaardigde. Zo probeert het stadsbestuur de staking dood te knijpen.
Het stakingsverbod geeft aanleiding tot individuele sabotageacties in de haven. Wie gesnapt wordt belandt in de gevangenis
1 mei is een excellente gelegenheid om voor de tribune met de BSP-notabelen, met Major en Jos “Kop” Van Eynde, toen hoofdredacteur van de Volksgazet, te protesteren tegen het stakings- en betogingsverbod en op te komen voor het stakingsrecht. De tribune wordt evenwel bewaakt door de politie en burgemeester Craeybeckx verschanst zich in het commandocentrum van de politie om zijn ordehandhavers aan te sturen. De woede is groot en de dokwerkers slingeren de slogans “Dieven”, Stakingsgeld nu” en “Staken is een arbeidsrecht” in het gezicht van de socialistische notabelen.
Na deze memorabele 1 mei groeit de solidariteit met de stakers. Scholieren betogen, soldaten tekenen een petitie waarin ze weigeren als reserve voor de rijkswacht op te treden en te schieten op stakende arbeiders. Artiesten als Jan Decleir en Johan Verminnen steunen de stakers of treden op voor de dokwerkers. Middenstanders zamelen voedselpakketten in om de ergste noden te lenigen, want sommige huishoudens lijden honger. Zelfs priesters tonen zich solidair met de stakers. Sommige scholieren maken kennis met de gevangenis en soldaten krijgen tuchtsancties. Ondertussen gaan ook de sabotageacties in de haven voort en wordt er ook betoogd door de dokwerkers in de stad.
De staking wordt nog stevig opgevolgd, maar vele dokwerkers beginnen krap bij kas te komen en kunnen in feite geen actie meer voeren door het betogingsverbod. Daarop doet Frans Wuytack, lid van het stakingscomité een oproep tot de dokwerkersvrouwen dat zij betogen voor en in plaats van hun mannen. Zo betogen dus een 60-tal vrouwen voor stakingsrecht voor hun mannen en voor meer veiligheid aan de dokken. Jaarlijks vallen daar immers enkele dodelijke ongevallen te betreuren. Zij huldigen het principe dat vrouwen de helft van de wereld zijn en dat zij dus ook in de politiek aanwezig moeten zijn en verantwoordelijkheid dragen. Bovendien eisen ze met klem het recht op om te betogen. Ze worden evenwel brutaal ineen geklopt door de rijkswacht. Er is de legendarische uitspraak van Wies De Schutter, moeder van 11 kinderen en vrouw van Door Degroof , een van de stakingsleiders, dat de rijkswacht haar tot communist heeft geklopt.
een 60-tal vrouwen voor stakingsrecht voor hun mannen en voor meer veiligheid aan de dokken. Jaarlijks vallen daar immers enkele dodelijke ongevallen te betreuren.
De repressie gaat onverminderd door. Frans Wuytack van het stakingscomité wordt het hospitaal in geslagen door de rijkswacht. Zelfs het kindergeld van de dokwerkers wordt ingehouden. Het leidt tot een uitbarsting van geweld waarbij een auto van de BOB kort en klein wordt geslagen[i]. Maar ook de solidariteit groeit nog aan van dokwerkers uit Rotterdam, van mijnwerkers, van de scheepsherstellers en van andere fabrieken.
Na meer dan 50 dagen staking wordt de situatie voor velen echter te precair. Er volgt een referendum op 5 juni 1973, waarin nog 51 % van de dokwerkers stemt voor verderzetting van de staking daar waar 2/3 vereist is. In Gent werd de staking al op 1 juni beëindigd.
De staking neemt daarbij een einde, maar de hervatting gebeurt met opgeheven hoofd. De actie wordt verdergezet met een langzaamaanactie. Men werkt volgens het boekje met inachtneming van alle veiligheidsmaatregelen.
De repressie is nog lang niet voorbij na de staking. Actievoerders en stakingsleiders dreigen gestraft te worden. Dat gebeurt onder meer door de zogenaamde sanctiecommissie die actievoerders broodrooft door hun erkenning als dokwerker in te trekken. Een 20-tal actievoerders moet zich ook verantwoorden voor de rechtbank. 17 worden in eerste aanleg veroordeeld, 16 worden in beroep vrijgesproken. Enkel Luk Vervaet, toen woordvoerder en activist van AMADA, krijgt nog een effectieve gevangenisstraf. Later wordt die door een algemene amnestieregeling van koning Boudewijn kwijtgescholden.
Schijnbaar is de staking op een fiasco uitgelopen. Maar schijn bedriegt: In 1974 bij de Cao-onderhandelingen willigt het havenpatronaat de eisen van de dokwerkers in: 100 frank meer per maand en een 13de maand.
Deze memorabele staking greep plaats in een tijd dat er een einde kwam aan de ongebreidelde groei van de welvaart na de oorlog. Deze periode wordt in het Frans “les trente glorieuses” genoemd. Er begon een tijdperk waarin het neoliberalisme de krachtsverhoudingen voor de werkende bevolking systematisch gaat ondermijnen.
Het was ook het begin dat een nieuwe frisse politieke wind aan de linkerzijde haar opwachting maakte: AMADA. Het is de voorloper van de PVDA die haar sporen verdiende in deze staking. Ze moest evenwel nog talrijke kinderziekten overwinnen om tot volle wasdom te komen.
[i] BOB: Bewakings- en Opsporingsbrigade, een afdeling van de rijkswacht die bij de demilitarisering van de rijkswacht na de affaire Dutroux in 2001 bij de Federale Gerechtelijke Politie werd gevoegd.
Bijdrage van Jef Vanhemel – Masereelfonds Antwerpen.