Bijna een half miljoen. 485.435 om precies te zijn. Dat is het aantal langdurig zieken dat ons land telt volgens de recentste cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). De afgelopen twintig jaar verdubbelde het aantal personen dat minstens één jaar arbeidsongeschikt is. Dit is de groep die we de langdurig zieken noemen, en die een invaliditeitsuitkering ontvangt. Sinds 2019 zijn er in België meer langdurig zieken dan werklozen, en het Rekenhof verwacht dat er jaarlijks nog 23.000 langdurig zieken zullen bijkomen. In de context van een krappe arbeidsmarkt, waarbij werkgevers in de “war on talent” stijgende lonen vrezen, is deze groep inactieven de laatste jaren dan ook in het vizier gekomen van opeenvolgende regeringen. Ook de Vivaldi-coalitie stelde het zich in haar regeerakkoord van 2020 tot doel om de re-integratie van langdurig zieken op de arbeidsmarkt te versterken. Responsabilisering is hierbij het toverwoord, financiële sancties voor hardleerse zieken het voorlopige sluitstuk.
Dennis Soete werkt als juridisch adviseur op de studiedienst van ACV Puls en heeft jarenlange ervaring in het sociaal overleg binnen diverse paritaire comités. Hij is tevens lid van Masereelfonds Antwerpen. Hij schrijft dit stuk in eigen naam.
Oorzaken van de stijging
De voornaamste oorzaak van de enorme stijging van het aantal langdurig zieken ligt volgens het Rekenhof in de vergrijzing van de arbeidspopulatie, die het gevolg is van de verhoging van de pensioenleeftijd. De kans op arbeidsongeschiktheid stijgt immers naarmate de leeftijd toeneemt. Zes op de tien langdurig zieke werknemers is ouder dan vijftig jaar, en de sterkste stijging is terug te vinden bij werknemers die op één of twee jaar van hun pensioen staan. Mensen halen dus de professionele eindmeet niet langer. Dat de oorzaken in hoofdzaak werkgerelateerd zijn, blijkt uit het feit dat musculoskeletale aandoeningen (“MSA”) en psychosociale problemen samen goed zijn voor bijna zeventig procent van de langdurig zieken. Bij MSA gaat het over alle aandoeningen die worden veroorzaakt door een overbelasting van spieren en gewrichten (lage rugpijn, artritis, etc.), bij psychosociale aandoeningen denken we aan burn-out, depressie of angststoornissen. Uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor van de SERV (Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen) blijkt dat de werkdruk bij werknemers de afgelopen jaren is gestegen, wat het risico op burn-outsymptomen aanzienlijk heeft doen toenemen.
Ten tweede valt in de cijfers de toename van het aantal langdurig zieke vrouwen op, vooral bij de werknemers met een bediendenstatuut. Dit is enerzijds algemeen te verklaren door de stijgende participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt en de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd tussen mannen en vrouwen. Daarnaast zijn er een aantal typisch vrouwelijke sectoren die kampen met een hoge uitval, zoals de zorgsector. De hoge werkdruk, zware arbeidsomstandigheden en het feit dat het vandaag nog steeds vooral vrouwen zijn die de meeste huishoudelijke taken op zich nemen zorgen voor een oververtegenwoordiging van vrouwelijke bedienden in de statistieken van de langdurig zieken.
Invaliditeit als het nieuwe brugpensioen?
Het was de voorbije dagen spitsroeden lopen voor ACV-voorzitter Marc Leemans, toen die aankondigde op brugpensioen te zullen gaan. Naast de – al dan niet politiek aangestuurde – verontwaardigde reacties verschenen op de sociale media ook heel wat getuigenissen van mensen die blij waren dat ze zelf nog hadden kunnen instappen in een “SWT”-regeling (“stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag”, zoals het brugpensioen ondertussen officieel heet). Mensen die blij waren dat hun werkgever bereid was geweest hen te ontslaan in het kader van SWT. Want zo werkt het systeem van SWT: werkgevers en vakbonden onderhandelen een kader waarbinnen werknemers ervoor kunnen opteren om in een welbepaalde eindeloopbaanregeling te stappen. Iedereen met enige ervaring in het sociaal overleg wéét dit (de arbeidsmarktexperten die in de televisiestudio’s werden uitgenodigd om het brugpensioen van Leemans te becommentariëren behoorden duidelijk niet tot deze groep).
Het kader waarbinnen dergelijke akkoorden kunnen worden gesloten is de voorbije jaren echter alsmaar strenger geworden. Vandaag moet je minstens 62 jaar zijn, en een loopbaan van veertig jaar kunnen bewijzen. Voldoe je aan deze voorwaarden en word je door je werkgever ontslagen (mits het presteren van een opzeggingstermijn of de betaling van een verbrekingsvergoeding), dan zal de werkgever je een toeslag betalen bovenop de werkloosheidsuitkering. Deze brug naar het pensioen is na jarenlange politieke aanvallen echter dermate gammel geworden, dat er voor veel opgebrande werknemers vandaag alleen nog de invaliditeit rest. Omdat ze nog geen 62 jaar zijn, geen veertig jaar loopbaan kunnen aantonen, of omdat hun werkgever niet tot ontslag wenst over te gaan.
Het ene ontslag is het andere niet
Beland je als werknemer in de weinig benijdenswaardige positie van langdurig zieke, dan zien de opties er meestal niet zo rooskleurig uit. In het beste geval wordt er, in samenspraak met de arbeidsarts, een re-integratietraject opgestart, waarna de werknemer opnieuw aan de slag kan bij de werkgever, eventueel met aangepast werk. Prima! Vaker zal echter worden vastgesteld dat de werknemer definitief ongeschikt is om zijn of haar job verder uit te oefenen. In dat geval kan de werkgever overgaan tot het zogenaamde medisch ontslag, wat nog het best te omschrijven is als een medische jackpot. Dit betekent concreet dat de arbeidsovereenkomst van de zieke werknemer met onmiddellijke ingang kan worden beëindigd zonder dat de werkgever een verbrekingsvergoeding verschuldigd is. Het risico van de definitieve arbeidsongeschiktheid wordt op die manier deels naar de werknemer zelf verschoven (die zijn of haar recht op een ontslagvergoeding verliest), en deels naar de maatschappij (aangezien de werknemer onmiddellijk rechten opent in de werkloosheid).
Het is dan ook een gemiste kans dat de wetgever bij de recente wijzigingen aan de re-integratietrajecten deze achterpoort van het eenzijdig medisch ontslag niet heeft gesloten. Dat het anders kan bewijst onder andere Frankrijk. Daar wordt de definitieve arbeidsongeschiktheid van een werknemer al jaren beschouwd als een exploitatierisico, dat gedragen wordt door de werkgever. Indien een werkgever geen aangepast werk kan voorzien voor een werknemer die definitief ongeschikt werd verklaard voor het overeengekomen werk, dan kan de werkgever de arbeidsovereenkomst met die werknemer enkel beëindigen indien de normale ontslagregels worden gevolgd. De definitief arbeidsongeschikte werknemer zal dus ook in dat geval recht hebben op een ontslagvergoeding. Dit lijkt niet meer dan billijk.
Ziekmakend werk aanpakken
Werknemers via het perfect legale systeem van SWT een kwalitatieve eindeloopbaanregeling aanbieden – en hiervoor ook financieel willen bijdragen – wordt vandaag geframed als sociale fraude. Langdurig zieke werknemers, op eveneens legale wijze, zonder ontslagvergoeding naar de exit duwen geldt daarentegen als “ondernemen zoals een goed huisvader”. Hoe dan ook is een terugkeer naar de oude systemen van brugpensioen vandaag niet alleen politiek ondenkbaar, maar tevens ook onwenselijk. Willen we het aantal langdurig zieken effectief terugdringen, dan moeten we de blootstelling aan ziekmakende arbeid verminderen, en kwalitatieve eindeloopbaanregelingen voor elke werknemer mogelijk maken (onafhankelijk van de noodzakelijke tussenkomst van de werkgever, zoals bij SWT vandaag).
De recente regeringsmaatregelen doen echter exact het tegenovergestelde. Met de arbeidsdeal heeft de regering het kader geschapen voor langere en intensievere werkdagen, de besparingen in het tijdskrediet zijn nefast voor de combinatie arbeid-gezin, en met de financiële sancties die langdurig zieken sinds begin dit jaar riskeren kiest de regering voor beleidsmaatregelen waarvan reeds werd aangetoond dat ze niet werken. Op deze manier moet niemand verbaasd zijn dat de kaap van het half miljoen langdurig zieken sneller bereikt zal worden dan gedacht.