19 dec 2022

Nathalie Vanvelthoven – Beter een goede buur dan een verre vriend? De sino-Japanse internationale betrekkingen

Alle Chinese begrippen worden in vereenvoudigde Chinese karakters en in pinyin getranscribeerd.

Zoals het Chinese spreekwoord 远亲不如近邻 (yuănqīn bùrú jìnlín) luidt, heb je “beter een goede buur dan een verre vriend”. Dit geldt evenwel niet voor de complexe internationale relaties tussen Japan en China. De twee landen hebben een lange gedeelde geschiedenis, waarbij de dominantie over het Aziatische continent vaak de inzet was. Het oriëntalistisch Westen denkt vaak in termen van gelijkenissen, maar in realiteit verschillen deze twee rivaliserende samenlevingen enorm.

Nathalie Vanvelthoven is fractiemedewerker voor one.brussels-Vooruit in het Brussels Parlement. Ze behaalde haar bachelor Sinologie aan de UGent en heeft een masterdiplona Internationale Relaties van de Fudan University in Shanghai. Vanaf haar zeventiende woonde ze in verschillende Chinese steden zoals Beijing, Shenyang en Shanghai.

Het hedendaags spanningsveld tussen beide naties kan het best verklaard worden door het interbellum als uitgangspunt te nemen. Na de Eerste Wereldoorlog nam Japan op industrieel vlak een steile vlucht. China verkeerde in totale chaos, zowel politiek als economisch. Het land was verwikkeld in een burgeroorlog tussen de nationalisten van de Guomindang (中国国民党, Zhōngguó Guómíndǎng) en de Communistische Partij (中国共产党, Zhōngguó Gòngchǎndǎng) van Mao Zedong (毛泽东, Máo Zédōng). Eind jaren 1920 komt Japan in de greep van een groep ultra-nationalistische en expansionistische militairen, die China aanzien als een reservoir voor agrarische producten en industriële grondstoffen dat gekoloniseerd moet worden. In 1931 valt het Japanse Kanto-leger (关东军, Guāndōngjūn) de Chinese provincie van Mantsjoerije binnen. Vervolgens zal Japan ook verschillende kustgebieden aanvallen. Beijing, Shanghai en Nanjing – allemaal Chinese steden met symbolische waarde – worden op zeer gewelddadige wijze ingenomen. Met het “Bloedbad van Nanjing” (南京大屠杀, Nánjīng dà túshā) in 1937 bereikt de Japanse invasie een tragisch hoogtepunt. Het aantal slachtoffers onder de burgerbevolking is enorm. In China wordt het aantal geschat op 300.000, Japan houdt het bij 200.000. Maar de snelle en gewelddadige opmars van het Japanse Keizerlijke Leger blijft niet zonder gevolg. Tegenstanders van het Japanse regime verenigen zich en richten het Tweede Chinees Verenigd Front (第二次国共合作, Dìèrcì guógòng hézuò) op. Het betreft een alliantie tussen de Guomindang en de Communistische Partij met als gemeenschappelijke vijand de Japanse bezetter. Het front bestaat tot 1945, waarna de burgeroorlog opnieuw wordt hervat.

Vergeven en vergeten?

China zal na de Japanse capitulatie, op dat moment nog steeds onder leiding van de Guomindang, erkend worden als één van de Four Policemen (四警察, Sì jǐngchá) – naast het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Elk van hen krijgt de taak om de orde en rust te bewaren in hun respectievelijke invloedssfeer. China wordt ook één van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, terwijl Japan verplicht wordt alle ingenomen gebieden officieel terug te geven aan China. Net zoals de andere Asmogendheden wordt Japan door de internationale gemeenschap bestraft. De oorlog heeft diepe wonden geslagen tussen China en Japan. Dat heeft verschillende oorzaken. Een belangrijke angel is dat Japan volgens de Chinezen nooit volledig afstand heeft genomen van haar gruweldaden. Japan talmde frequent met het aanbieden van haar formele excuses, en dit gebeurde vaak in vage bewoordingen. Daarenboven beschouwt China de gemaakte excuses als onoprecht. De verschillende bezoeken van Japanse regeringsleiders aan het Yasukuni-schrijn (靖国神社, Jìngguó shénshè), een monument dat onder meer Japanse oorlogsmisdadigers eert, gieten alleen maar meer olie op het vuur. Kortom, het verleden speelt nog steeds een belangrijke rol in de diplomatieke relaties tussen beide landen.

De Koude Oorlog: communisten versus kapitalisten

In 1949 zal de Communistische Partij van Mao Zedong de uiteindelijke overwinning behalen in de Chinese burgeroorlog. De Guomindang van Chang Kai-Shek (蔣中正, Jiǎng zhōngzhèng) trekt zich vervolgens gedwongen terug op Taiwan. Japan komt ondertussen in toenemende mate in het westerse, anti-communistische kamp terecht, terwijl China onder leiding van Mao volledig de communistische weg inslaat. In 1950 ondertekenen China en de USSR een Vriendschapsverdrag, dat een alliantie bezegelt en wederzijdse bijstand tussen de twee communistische blokken verzekert. De Japanse regering op hun beurt beschouwt het verdrag als een militaire alliantie tegen Japan. Als antwoord sluiten Japan en de Verenigde Staten in 1951 ook een Veiligheidsverdrag af, waardoor de Verenigde Staten Japan militair kan bijstaan in geval van nood. Het gevolg is dat het Amerikaanse leger permanent aanwezig is in Japan – tot op de dag van vandaag. Daarnaast kiest Japan ervoor om de Republiek China (中华民国, Zhōnghuá mínguó) – Taiwan dus – te erkennen als officiële vertegenwoordiging van China en niet de Volksrepubliek China (中华人民共和国) van Mao. Pas onder de pro-China premier Tanaka Kakuei (田中角荣, Tiánzhōng jiǎo róng; 1972-1974) zal deze houding veranderen. In 1972 worden de officiële diplomatieke relaties hervat. In 1978 sluiten de twee landen zelfs een Vredes- en Vriendschapsverdrag af. Wanneer ook de Verenigde Staten in 1979 de diplomatieke banden aanhalen met de Volksrepubliek China en China’s banden met de Sovjet-Unie verder bekoelen, lijkt de weg naar herstel ingezet.

Na de dood van Mao Zedong komt Deng Xiaoping in 1979 aan de macht. Hij stelt China open voor buitenlandse investeringen en de mondiale markt (改革开放, gǎigé kāifàng). Vervolgens ontwikkelt de Chinese economie zich in ijltempo. Deze grote economische omwenteling wordt door de Chinese beleidsmakers echter stevig gecounterd door een nieuwe ideologische focus op nationalistische thema’s. Japan wordt in de Chinese propaganda in toenemende mate opnieuw afgebeeld als boeman en rivaal. Verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog zijn daarbij niet vreemd. Een vertoog dat eigenlijk nooit meer is verdwenen en tot vandaag in schoolboeken, prenten, musea, blockbusters en televisieseries, etc. aan bod komt.

Een nieuw China, een nieuwe wereld

Na de implosie van de Sovjet-Unie poogt de Verenigde Staten zichzelf tot unipolaire wereldleider van de Vrije Wereld op te werpen. Nochtans beent China de Amerikanen gestaag bij op economisch vlak. Toch wordt snel duidelijk dat China niet zomaar een belangrijke rol toebedeeld zal krijgen door de Amerikanen wat betreft haar status als politieke wereldspeler. Het Tian’anmen incident (六四事件, liùsì shìjiàn) uit 1989 zit de Verenigde Staten nog erg hoog, wat de ideologische tegenstelling alleen maar doet verharden. Omgekeerd zetten ook incidenten, uitgelokt door de Verenigde Staten, de zaken op scherp. Zo was er de niet-toewijzing van de Olympische Spelen in 2000. Maar vooral het bombardement op de Chinese ambassade in Belgrado door de NAVO zette kwaad bloed bij het Chinese regime. Het anti-Amerikaans sentiment in China groeit, en daarmee ook de negatieve gevoelens ten aanzien van Japan als bondgenoot van het Amerikaanse regime. Meer dan ooit zullen de Sino-Japanse verhoudingen worden bepaald door het Amerikaanse buitenlandbeleid.

Hot economics, cold politics

Wanneer China in 2010 Japan voorbijsteekt als de tweede grootste economie ter wereld, sluiten de twee landen in december 2011 bilaterale overeenkomsten af om handel en investeringen te vergemakkelijken en te versterken. Vanaf 2012 gebruiken Japan en China hun eigen munt in plaats van de dollar als wisselmunt voor commerciële transacties. “Hot economics, cold politics” is een veelgebruikte slogan om de economische relaties tussen China en Japan te omschrijven. De twee landen slagen er tot op vandaag in om hun economische banden relatief goed gescheiden te houden van politieke of militaire onenigheden. Dat is uiteraard niet zonder reden. Zo is China vandaag de grootste handelspartner van Japan met een totale waarde van ongeveer 265 miljard euro.

De handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten, aangewakkerd door voormalig president Donald Trump, kan echter een mogelijke katalysator zijn voor het alsnog politiseren van de relatief goede economische banden. Nochtans is daar vandaag nog niet erg veel van te merken. Ter illustratie: in het eerste kwartaal van 2022 bereikte de Chinese import van Japanse goederen een recordhoogte. Terwijl het Westen een alsmaar kritischere houding aanneemt over de innige band tussen Chinese bedrijven en de Communistische Partij, lijkt Japan daar minder problemen mee te hebben. Een mooi voorbeeld daarvan is TikTok. De Verenigde Staten probeert de Chinese sociale media app aan banden te leggen, terwijl Japan ermee samenwerkt voor de promotie van overheidscampagnes. Wat betreft handel en economische voorspoed lijken de landen tot nu toe een standvastige partner te vinden in elkaar, ongeacht de spanningen op geopolitiek of militair niveau.

Shiba Kokan: A meeting of Japan, China, and the West (begin 19de eeuw)

Een alternatief ontwikkelingsmodel

Wanneer Xi Jinping (习近平, Xí Jìnpíng) in 2012 het toneel bestijgt als nieuwe president, betekent dat de start van een nieuwe periode, waar – nu China haar rol als belangrijke economische speler opeist – ook in toenemende mate de focus ligt op “China in de wereld”. Met het Belt and Road-initiatief (一带一路, Yīdài yīlù), ook wel de Nieuwe Zijderoute genoemd, richt Xi Jinping definitief de blik naar buiten. Het project financiert namelijk in meer dan 60 landen de bouw van havens, energiecentrales, pijpleidingen, snelwegen, spoorwegen, etc. om het goederentransport tussen China, het Midden-Oosten, Afrika en Europa aanzienlijk te vergemakkelijken. Een assertief China krijgt alsmaar meer vorm.

In 2013 stelt kersvers president Xi Jinping op de top van de Asia-Pacific Economic Cooperation (APEC) in Bali ook voor om een Aziatische infrastructuurinvesteringsbank (亚洲基础设施投资银行, Yàzhōu jīchǔ shèshī tóuzī yínháng; AIIB) op te richten. In China leeft op dat moment al langer het idee dat internationale organen zoals het IMF, de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank te zeer de Westerse belangen vooropzetten. Een tegenzet komt er uiteindelijk in de vorm van de AIIB. 

De Verenigde Staten laten niet na om meteen grote vraagtekens te plaatsen bij bank:

“[…] We have concerns about whether the AIIB will meet these high standards, particularly related to governance, and environmental and social safeguards.” – Nationale Veiligheidsraad van de VS

Ondanks de bezwaren van de Verenigde Staten sluit een groot deel van de NAVO-lidstaten zich toch aan bij de AIIB, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en België. Hetzelfde gebeurt in Azië. Belangrijke landen zoals India en Zuid-Korea worden lid. De grote afwezige? Japan.

Dat de AIIB een rechtstreekse concurrent vormt voor de Aziatische Ontwikkelingsbank (Asian Development Bank, ADB), een orgaan dat stevig gedomineerd wordt door de Verenigde Staten en Japan, speelt uiteraard een rol. Maar Japan wil ook haar bondgenoot niet zomaar afvallen. Met de toenemende militaire dreiging van China is dat geen onlogische zet. “The United States now knows that Japan is trustworthy”, reageert Shinzo Abe, toenmalige premier van Japan, wanneer hij bekend maakt dat Japan geen lid zal worden van de AIIB. 

Wapenwedloop

China profileert zich dus meer en meer als een internationale politieke en economische speler om rekening mee te houden. Maar ook de stijgende en agressievere aanwezigheid van de Chinese marine zorgt voor nervositeit bij de Verenigde Staten en zeker Japan. Artikel 9 van de Grondwet verplicht Japan om een pacifistische koers te varen, maar gezien de huidige spanningen staat dat artikel alsmaar meer onder druk. In realiteit beschikt Japan uiteraard wél over een leger, zij het enkel voor defensieve en civiele doeleinden. Japan behoort vandaag bij de top tien landen met de hoogste militaire uitgaven. Begin 2022 kondigde de Japanse regering nog aan haar defensiebudget te verdubbelen naar 2% van haar BBP. Een echte herziening van artikel 9 blijft tot op vandaag echter uit. Nochtans was het één van de stokpaardjes van voormalig premier Shinzo Abe. Een van de redenen is dat de jongere generaties niet staan te springen om Japan te transformeren in een militaire grootmacht.

Diaoyu/Senkaku-eilanden

Met stijgende militaire uitgaven aan zowel Chinese als Japanse zijde lopen de spanningen op. De onenigheid tussen China en Japan over de Oost-Chinese Zee (东海, Dōnghǎi) en een aantal onbewoonde eilanden is één van de conflicten bij uitstek waar de twee landen strijden om de regionale hegemonie. Japan claimt de eilanden onder de naam Senkaku, maar ook China eist het zeggenschap over de gebieden op en spreekt van de Diaoyu-eilanden (钓鱼台群岛, Diàoyútái liè yǔ). Naast de nationale eer over wie de rechtmatige eigenaar is van de eilanden, speelt de rijkdom aan visgronden en grondstofvoorraden ook een belangrijke rol.

Hoewel het conflict al tientallen jaren aansleept, leiden een reeks incidenten in 2004 ertoe dat het territoriale dispuut opnieuw opflakkert. Diplomatieke en nationalistische spanningen, evenals een nieuwe wapenwedloop, steken wederom de kop op en bereiken in 2012 een nieuw hoogtepunt, wanneer de Japanse overheid enkele eilanden koopt van een private eigenaar. Daarop breken grote anti-Japan protesten uit in verschillende steden in China. Het conflict is vandaag nog steeds actueel, en lijkt met de recente Chinese investeringen in haar marine alleen maar verder te escaleren.

China’s rode lijn: Taiwan

Dat brengt ons bij een ander conflict: Taiwan. Één van de drie T’s die buitengewoon gevoelig liggen in China (naast de Tian’anmenopstand en Tibet). Taiwan wordt door China beschouwd als een binnenlandse aangelegenheid, waar andere landen zich niet mee te bemoeien hebben. En al zeker de Verenigde Staten en Japan niet. Taiwan wordt vandaag nog steeds bestuurd door de Guomindang, en is daarmee inherent een potentiële dreiging voor de stabiliteit van het communistische regime:

“We will never allow anybody to separate Taiwan from China”
– Hu Jintao, voormalig president van China

Het feit dat Taiwan van 1895 tot 1945 Japans gebied was en bij het einde van WO II verplicht afgestaan moest worden, zorgt er overigens voor dat China extreem argwanend is ten opzichte van Japan wanneer het over Taiwan gaat. Nochtans erkende Japan in 1972 – bij het afsluiten van de diplomatieke relaties tussen China en Japan – weldegelijk dat Taiwan een deel is van de Volksrepubliek China. In maart 2019 herhaalt Japans premier Shinzo Abe dat standpunt opnieuw. Japan is de laatste decennia dan ook enorm voorzichtig geweest om China niet voor het hoofd te stoten wat betreft Taiwan. Voor China is Taiwan namelijk een essentieel deel van haar identiteit, een breekpunt waarover ze veel relaties wil opblazen en desnoods ook de wapens voor wil opnemen.

Met het presidentschap van Donald Trump en zijn “America First”-strategie neemt de concurrentie tussen China en de Verenigde Staten vanaf 2020 opnieuw sterk toe. Tegelijkertijd wordt de alliantie tussen Japan en de Verenigde Staten alleen maar sterker, waardoor ook de aanpak van Japan ten aanzien van Taiwan stilaan verandert. De uitpraak van Shinzo Abe – op dat moment reeds afgetreden als premier – “a Taiwan emergency is a Japanese emergency in december 2021, betekent een significante shift. Dat de Japanse overheid in 2021 ook voor het eerst in 52 jaar formeel met de Verenigde Staten aan tafel zit om de veiligheidssituatie in de Straat van Taiwan te bespreken, is veelzeggend. 

Het bezoek van Nancy Pelosi aan Taiwan stelt de spanningen tussen China en de Verenigde Staten nog meer op scherp. Met militair spierballengerol door China tot gevolg. Grootscheepse militaire acties, raketten en drones worden in augustus 2022 door China ingezet om te tonen dat het menens is. Enkele raketten komen ook in de exclusieve economische zone (EEZ) van Japan terecht. Een primeur, en wellicht een precedent voor de toekomst. De Japanse Minister van Defensie uit daarop onmiddellijk zijn bezorgdheden, maar reageert uiteindelijk enkel via de diplomatieke kanalen met China. Een escalatie wordt voorlopig op die manier vermeden: 

“This is a grave issue that concerns our country’s national security and people’s safety”– Nobuo Kishi, Japans Minister van Defensie

Dat China in juni ook zijn derde vliegdekschip, de Fujian, te water liet, drijft de spanningen nog meer op de spits. Hoewel China militair gezien lange tijd achterophinkte, zeker ten opzichte van de Verenigde Staten, toont ze met deze nieuwste investering dat China niet alleen sterk staat in aantal manschappen, maar ook de juiste hardware bezit. 

Keep your friends close, but your enemies closer

Het bezoek van Pelosi toont perfect aan hoe de internationale relaties tussen Japan en China in elkaar zitten, met de Verenigde Staten als gemeenschappelijke speler. Hoewel Japans buitenlandbeleid vooral gedreven wordt door geopolitieke veiligheidsrisico’s, gaat het voor de Verenigde Staten over iets heel anders: hun politiek en economisch terrein afbakenen. En sinds eind jaren negentig wordt China assertiever (of agressiever?). De argwaan tussen Japan en China blijft groot, en hoewel er perioden zijn geweest van toenadering en pogingen om de relaties naar een hoger niveau te brengen, kan dat niet altijd succesvol worden genoemd. 

Nochtans mogen we niet vergeten dat de spanningen rond Taiwan zich afspelen op een moment dat Japan en China ook het vijftigjarig bestaan van hun diplomatieke banden vieren. In november vond voor het eerste in drie jaar weer een gesprek plaats tussen de Chinese en Japanse staatshoofden. Over de uitkomst van dat gesprek waren beide staatsleiders achteraf erg positief. Ook de Japanse en Chinese ministers van Buitenlandse Zaken zullen elkaar binnenkort weer in real life ontmoeten. 

In plaats van het spreekwoord “beter een goede buur, dan een verre vriend,” lijkt “keep your friends close, but your enemies closer,” dus wellicht geschikter om de Sino-Japanse relatie te beschrijven. Beide landen weten van elkaar waar de gevoeligheden liggen. De vraag die vandaag vooral onbeantwoord blijft, is: hoe ver zullen de Verenigde Staten gaan in hun concurrentie met China, en tot welke mate zal Japan de Verenigde Staten volgen?