We konden het coronavirus indijken door een sanitaire lockdown. Maar deze periode was ook een kweekvijver voor ideologische virussen die in onze samenleving lagen te sluimeren: xenofobie, complottheorieën en anti-overheidssentiment. Het maatschappelijke onbehagen vond een uitweg in nieuwe epidemische opstoten van rechts extremisme. Het jaarverslag van de veiligheidsdienst OCAD signaleert zelfs een ‘steile opmars’ van potentiële aanslagplegers. Het meest opmerkelijke hierbij is niet zozeer dat het Vlaams Gewest in 2021 wekenlang in de ban was van de Vlaams-nationalistische terrorist Jurgen Conings, die wetenschappers en politici wou omleggen, maar wel de duizenden modale burgers die zich complexloos bij zijn fanclubs aansloten. Volgens deze mensen bestaat er een sinister complot om de Vlaamse bevolking te onderdrukken.
Robrecht Vanderbeeken is filosoof en vakbondsverantwoordelijke cultuurwerkers voor ABVV-ACOD Cultuur. Robrecht is lid van Masereelfonds-Gent.
Karim Zahidi is de voorzitter van het Masereelfonds. Hij is filosoof en wiskundige, docent wetenschapsfilosofie en logica aan het Centrum voor Wijsgerige Psychologie, Universiteit Antwerpen.
In deze constellatie besloot Tom Van Grieken om de heimelijke hondenfluitjes in zijn politieke communicatie achterwege te laten en vrijuit te pleiten voor blanke dominantie. Tom Van Grieken mag dat tegenwoordig blijkbaar zeggen in een zakenkrant, in naam van de vrije meningsuiting. Daarop antwoorden dat het een racistisch standpunt is, botst echter bij steeds meer mensen op weerstand. De N-VA kon niet achterblijven en kwam met een light-versie van diezelfde verdeel-en-heerspolitiek: op de Vlaamse feestdag had Vlaams minister-president Jan Jambon het over de Vlaamse strijd tegen een niet nader bepaalde “vijand” die we moeten verslaan. Ging het over de vreemdeling die ons zou komen bestelen? De vreemdeling als een roofdier in de marges van onze samenleving. Of sprak hij over de zogenaamde “culturele elite”, als interne nationale vijand, met hun toegedichte, onduidelijke zonden zoals “nihilisme” en “kosmopolitisme”? Partijvoorzitter Bart De Wever deed er met zijn 11 juli-boodschap een schep bovenop: in 2024 moet er “een coup” komen die zijn rechts-conservatieve machtspolitiek van splitsing, versnippering en identitaire horigheid aan private economische belangen finaal doorduwt. Anders zouden er “burgerlijke onlusten” kunnen uitbreken, “mensen die elkaar te lijf gaan op straat”. Denk de Capitol-bestorming er zelf maar bij, dat geflopt Rijksdag-moment van extreemrechts in de VS. De Antwerpse burgervader deed deze voorspellingen over een burgeroorlog tegen de democratische instellingen, goed wetende dat hij met dergelijke uitspraken graan uitstrooit: speculerende opiniemakers kunnen er vanaf nu als gretige kippen naar blijven pikken en zo de emotionele relcultuur mee aanblazen.
De opgang van corona valt dus helaas samen met een normalisering van extreemrechts. Ook reguliere partijen hangen hun huig op deze rechtse wind van angst, haatpraat en mediagenieke schandaaltjes. Gewenning en vanzelfsprekendheid zorgen er intussen voor dat de verrechtsing nog weinig opvalt. Extremisme: hidden in plain sight.
Taal is klassenstrijd
Sommige sociologen vinden een verklaring voor het succes van extreemrechts in de volksaard van de Vlaming, en diens gesloten dorpscultuur van lintbebouwing die nooit ingeruild geraakte voor een open en diverse, verstedelijkte mentaliteit. Deze conservatieve volksaard bleef lang gecultiveerd in een christelijke zuil, die collaborateurs om electorale redenen onder haar mantel nam. Zo bleef dat donkere verleden geworteld, vandaag woekert het terug. Sommige politicologen focussen eerder op de politieke verantwoordelijkheid: na Zwarte Zondag kwam er dan wel officieel een cordon sanitaire, maar ook zonder samenwerking namen de centrumpartijen een flinks en neoliberaal agenda over. Ideologisch was er helemaal geen cordon. Traditionele politici schudden hun ideologie af en werden loodgieters: probleemoplossers die een electoraal cliënteel bedienen. Het bepalen van wat die problemen zijn, lieten ze helaas over aan rechtse framing en perceptie. De commercialisering van de media, en daarmee de opgang van de showbizzdemocratie, heeft hier eveneens debet aan. Spektakel en frustratie zijn immers een natuurlijk biotoop voor extreemrechts.
Deze zinvolle verklaringen van de rechtse radicalisering leiden soms tot de conclusie dat de media en het politieke bedrijf, in hun afglijden naar rechts, slechts de stem van het volk volgden. Dat daar dus het probleem zit. De vox populi als norm, dat zou ook democratisch zijn. De meerderheid beslist, hoor je dan, hoewel democratie niet in de eerste plaats een zaak van aantallen maar van waarden en rechten is. Democratie als organisatievorm is breekbaar: als we tolerant voor intolerantie zijn, gaat ze onder. Denk aan Nazi-Duitsland. Of aan Turkije, Hongarije, Israël, Brazilië of de VS vandaag. Democratie gaat bovendien over de vraag wie de macht uitoefent in een samenleving. Door de focus op de stem van het volk geraakt die vraag onderbelicht, want wie spreekt er hier? De financiële elites hebben vandaag van achter de schermen de democratische touwtjes in handen. Als we het over extreemrechts hebben, als politieke stormram, is het daarom essentieel dat we nagaan welke rol ze hebben bij het cultiveren van misleidende taal en een verdraaiende kijk op de wereld. En hoe dit die vox populi vormgeeft. Door dagelijkse dosissen retoriek, via de publieke opinie en sociale media, geraakten de geesten doorheen de jaren vergiftigd met rechtse dwaallichten. Daar haalt de kapitalistische klasse opvallend veel voordeel uit. Het is daarom van belang om naar de spreekwoordelijke onderbuik te luisteren, niet om daar een beleid op te enten, maar om te achterhalen hoe rechtse semantiek de dagdagelijkse spreektaal manipuleerde. Hoe ze onze woorden kaapte en ons op die manier een tegenstem ontneemt. Hoe het ons wantrouwig maakte voor elkaar en ons deed terugtrekken in individualistische bubbels, waardoor we onze collectieve weerbaarheid verliezen. Door er vervolgens op te wijzen welk belang de elites hierbij hebben, doorprik je deze rookgordijnen al deels. Eerder dan op rechtse provocaties te reageren, doen we er dus goed aan ze te ontmaskeren, zodat het bedrog ervan zichtbaar wordt.
De term “socialisme” is zo bijvoorbeeld van zijn bevrijdende betekenis ontdaan. Het staat niet langer voor een emanciperende politiek die bottom-up de controle aan de werkende mensen wil geven, en ons op die manier wil beschermen tegen feodale en private economische krachten. Het werd een scheldwoord dat verwijst naar een strenge, boze overheid die ons onvrij zou maken. “Anarchisme” werd gelijkgesteld met “chaos”, hoewel die leer niet tegen het idee van maatschappelijke orde gekant is, maar wil voorkomen dat repressieve machtsstructuren de controle overnemen. De term “vrijheid” verloor zijn democratische invulling van zelfbestuur en het voorzien in publieke dienstverlening, zodat wij ons als mondige burgers kunnen ontwikkelen en ons op die manier samen kunnen beschermen tegen de overheersing door de elites. Een conservatieve invulling kwam in de plaats, waarbij vrijheid staat voor “vrij zijn van overheidsbemoeienis”. Naast het herschrijven van klassieke begrippen ontwikkelde zich tevens een nieuw vocabularium met uitdrukkingen als: omvolking, cancel cultuur, politieke correctheid, “de neutrale overheid”, “de bezorgde burger”, enzovoort. Deze taal wint aan hegemonie en gaat vervolgens het publiek debat domineren, waardoor andere narratieven gemarginaliseerd geraken.
De sociolinguïst Jan Blommaert, die ons dit jaar helaas is ontvallen, riep ons jarenlang onvermoeibaar op om goed op de woorden te letten waarmee we ons samenleven beschrijven. De vraag is dus: als voor het politiek personeel van VOKA-Vlaanderen taal de sleutel tot de Vlaamse identiteit is, welk wereldbeeld zit er dan achter hun eigen taal? Het is uiteraard belangrijk dat links een tegenverhaal uitdraagt, solidariteit promoot en de verschillende sociale en culturele strijddomeinen probeert te verbinden. Daarnaast is het evenzeer van belang om in de publieke arena een ideologische taalstrijd te voeren en de toxische propaganda te bekampen die daarin voortdurend werkzaam is.
Laten we niet vergeten dat de werkgeversfederatie VOKA tijdens de regeringsvorming in 2019 de media opzocht om te verklaren dat een regering met Vlaams Belang moet kunnen. De economische elites sturen dus niet alleen aan op een neoliberaal beleid dat resulteert in een groei van extreemrechts. Ze sturen er ook op aan dat een extreemrechtse agenda zelf beleid kan worden, in de wetenschap dat ze zo nog een radicaler neoliberaal beleid kunnen voeren.
De elites als poppenmeester
Jan Blommaert wees tevens op het opvallend verschil tussen de voetbalverslaggeving, waar experten de kijkers urenlang via technische analyses onderwijzen over de dieperliggende logica van deze sport, en de nieuwsverslaggeving, die steeds meer verkleuterde tot een attractiepark met hapklare berichtgeving over de waan van de dag. Onze maatschappelijke duiding is vervallen in sensationele en oppervlakkige verslaggeving, alsof politiek en samenleving bestaan uit een toevallige samenloop van gebeurtenissen zonder al te veel samenhang. Door gebrek aan structurele en ideologische duiding sukkelen steeds meer mensen in de fuik van verwarring en rechtse denkkaders. Dat de financiële elites als verklarende factor, bijvoorbeeld ook in progressieve analyses over extreemrechts, dikwijls buiten schot blijven, zegt veel. De strijd tussen rechts en links zou nu om socioculturele eerder dan sociaaleconomische tegenstellingen gaan, klinkt het dan. Alsof thema’s zoals klimaat of migratie niet evengoed doordrongen zijn van kapitalistische belangen.
Die machtsverhoudingen blijven opvallend dikwijls buiten beeld, al dan niet bewust. Dat bijvoorbeeld Marc Coucke als persoon het racisme van Vlaams Belang allicht niet promoot, doet dan als tegenwerping weinig ter zake. Als belegger haalt hij uiteraard wél voordeel uit een nieuwrechts beleid, waar extreemrechtse partijen toch de stoottroepen van zijn: deregulering van vermogens, privatisering en vermarkting. De afbraak van de sociale overheid ten voordele van een fiscaal steunbeleid aan bank en beurs. Want “economische groei” zou voor een trickle down zorgen, geen stijgende ongelijkheid met miljardairs die ruimtereisjes maken en ons daarmee de hemel beloven, weliswaar op een andere planeet. Ook: die nationalistische concurrentie tussen Europese lidstaten, als motor in de neoliberale wedloop naar de meest flexibele en goedkoopste arbeidskrachten, de grootste belastingsparadijzen en de vlotste toegang tot overheidssubsidies, kortom: de nanny-state voor CEO’s. Het idee dat elke nieuwe miljonair een politiek falen is, wordt vervangen door een fantasmagorie bestaande uit de religie van ondernemende superhelden en fiscaal aftrekbare liefdadigheid. Wie rijk is, kan zich natuurlijk gemakkelijk distantiëren van extreemrechts: niets mee te maken! De doorsneemedia komen daarbij ter hulp door in te zoomen op een krachtmeting tussen ranzig rechts en fatsoenlijk rechts, waarin liberalen en conservatieven elkaar dan zouden vinden in hun verlichte oppositie tegen extreemrechts. Maar inzake politiek-economische agenda is er vrijwel geen tegenstelling, hooguit een stijlverschil. Het gaat bijgevolg om een duivelsdans, zeg maar een geënsceneerd theater over een relatieve oppositie tussen rechts en rechts. Zo krijgen toeschouwers een rad voor de ogen gedraaid, verleid door partijen die evenmin hun sociale belangen gaan behartigen.
Het Vlaams-nationalistisch getouwtrek over zelfstandigheid is een vergelijkbaar spiegelpaleis. De Belgische elites hebben op zich allicht weinig boodschap aan het separatisme. Maar ze worden wel in de watten gelegd door de druk die N-VA en Vlaams Belang samen op het sociale programma van de federale regering zetten. VOKA en het VBO vertegenwoordigen weliswaar deels een andere elite, en er speelt bij het grote geld enige onderlinge concurrentie binnen het groter kader van de mondiale financiële machtsstrijd, maar ze delen in maatschappelijk opzicht uiteraard dezelfde belangen. Overigens, ook op Europees vlak stemden Vlaams Belang en N-VA samen tegen een verhoging van de minimumlonen. Extreemrechts en conservatief rechts kwamen in Franstalig België nooit echt van de grond, hoor je dan. Walen en Brusselaars zien het eerder als een Vlaams probleem. Want binnen een federale structuur hebben Belgische patroons ook minder behoefte aan een Franstalige nieuwrechtse oppositie, en de eventuele ondersteuning in de uitbouw ervan, omdat die vanuit het grotere Vlaanderen al zo zwaar doorweegt.
De elites weten de frustraties van de wantrouwige Vlaming dus handig in hun voordeel te gebruiken. Dat Vlaamse onafhankelijkheid een rijk der vrijheid zou zijn, is boerenbedrog. Door de coronacrisis kwam er bijvoorbeeld dankzij een brede, sociale strijd meer steun voor de verpleegkundigen. Zouden ze die ook gekregen hebben als ze in verschillende gemeenschappen met verschillende regeringen te maken hadden? Bovendien domineert de Europese Centrale Bank vandaag alle “onafhankelijke” lidstaten met haar monetaire politiek van geldcreatie. Niet de staten krijgen steun, het zijn de banken die met een negatieve rente miljarden toegeschoven krijgen. Overheden moeten gaan lenen en leggen zich door deze schuldcreatie nog meer aan de leiband. Zo bepalen financiële elites onze staatsfinanciën en indirect ook al het andere beleid. Dat resulteert in een neoliberale disciplineringspolitiek: overheden moeten in de pas lopen en mogen hun uitgaven alleen nog financieren door belastingverhoging op arbeid of consumptie. Of door meer schuld en meer besparingen. Kortom, Vlaamse autonomie of niet: het kapitaal profiteert, arbeid betaalt het gelag.
Als een leeuw in een kooi
De separatistische agenda resulteert in de praktijk dus vooral in een afbouw van de sociale welvaartsstaat en het sociale pact. Dat zoveel Vlamingen toch tegen hun eigen belangen stemmen, komt door de misleidende kracht van het nieuwrechtse discours dat ons voortdurend oogkleppen opzet en op onze emoties inspeelt, zodat we onze rationele zinnen verliezen. Dit discours wil op de sociaaleconomische as een ruk naar rechts realiseren door de werkende mensen via de cultureel-identitaire as te verdelen. Dat is een internationaal gehanteerde strategie die al decennia in verschillende gedaantes operationeel is. De Amerikaanse rechtsprofessor Ian Haney-Lopez analyseerde hoe nieuwrechtse politici hiervoor een hondenfluitjespolitiek ontwikkelde om zo de belangen van de economische elites te behartigen. Na de Tweede Wereldoorlog zaten die namelijk met een groot probleem: het “rode gevaar” maakte dat in het westen eveneens een sociaal herverdelingsbeleid met progressieve belastingen werd doorgevoerd. Elites werden ook aansprakelijk gesteld, ze konden niet langer onaantastbaar boven de democratische orde uitstijgen, zoals dat vandaag steeds meer terug het geval is. Als reactie op dat sociaaldemocratisch beleid haalden ze de wij-zij logica uit de kast. Racisme is immers altijd een cruciaal instrument van het kapitalisme geweest. Maar dit instrumentaliseren net na de Tweede Wereldoorlog, dat lag weliswaar gevoelig. Zeker in een gesegregeerde samenleving zoals in de VS. Daarom koos nieuwrechts als aanpak voor subtiele racistische boodschappen in codetaal, om de witte Amerikaan ervan te doordringen dat overheidsdiensten en sociale programma’s vooral zwarten en “Mexicanen” vooruit zouden helpen. President Ronald Reagan had het bijvoorbeeld over “welfare queens” in een Cadillac, lees: Afro-Amerikaanse vrouwen die zouden leven op kosten van “the silent majority”. Als ze wel werk hebben, stelen ze “onze” jobs. De truc: de witte werkende mensen wijsmaken dat ze het beter zullen hebben als anderen minder rechten krijgen, en door die verdeeldheid het sociaal bouwwerk afbreken dat juist werd opgebouwd door de verenigde krachten van de arbeidende klasse.
Dezelfde retoriek hoor je ook bij ons. Als vakbonden bijvoorbeeld voor een verhoging van de werkloosheidsuitkeringen ijveren, dan zouden ze voor de belangen van “de inactieven” opkomen (lees: de luie Walen en de profiterende vreemdelingen). Door hun onwil geraken vacatures zogezegd niet ingevuld, en daar is “onze” economie dan de dupe van (lees: de economie van “onze mensen”). Dat de nood aan hogere lonen en opleidingen de grote knelpunten zijn bij openstaande vacatures, blijft zo onvermeld. En staken voor hogere minimumlonen? Ook dat zou “onze” jobs vernietigen, en er voor zorgen dat “onze” bedrijven naar het buitenland vertrekken. En daar is de “hardwerkende Vlaming” dan zogezegd het slachtoffer van. Nochtans gaat het dan meestal over precaire jobs die sowieso lokaal nodig zijn, zoals logistiek, constructie en onderhoud. En ze worden overwegend door mensen met een migratieachtergrond gedaan. Dat migranten meer aan een samenleving bijdragen dan ze kosten, of dat diverse samenlevingen historisch gezien meer talent blijken aan te trekken, daar heeft men geen oog meer voor.
Met Trump zagen we hoe nieuwrechts hoopt op een vlam in de pan door de racistische codetaal rond te strooien en “te zeggen waar het op staat”. Ook bij ons zijn we die halte gepasseerd. Extreemrechts weet dat ze met bagger kan scoren, omdat ze daarmee de democratische politiek van woord en weerwoord kan doorkruisen. Het is zoals met complottheorieën: feiten doen er nog weinig toe, want ook al verkoop je onzin, je ontvangt er aandacht mee. Je doet aan sfeerschepping, plant zaadjes en wakkert een opstandige foertcultuur aan. Een maatschappij die het onderscheid tussen feit en fictie verliest, is een prooi voor fascisme. Want zo bereik je een veel breder publiek dan de kansarme Vlaams blokker. Ook welstellende middenklassers, wiens consumptievermogen onder druk staat, lopen hierin mee. Nochtans brengt racisme de witte medemens geen cent op. Integendeel, door de wij-versus-zij gaan ook zij erop achteruit. Eerder dan een rechts kiespubliek te willen terugwinnen met een moreel appèl, is het daarom ook van belang te benadrukken dat xenofobie hen veel geld kost. Leef niet boven uw stand! Door discriminatie te bestrijden, zullen we er samen sociaaleconomisch beter bij varen.
Dat maakt de Vlaamse-nationalistische cultuurstrijd zo cynisch: door in te spelen op tribale sentimenten rond Zwarte Piet, kerstmarkten of andere tradities, probeert nieuwrechts kiezers op te poken. Zo trekt een minderheid de Vlaamse identiteit, en al onze onzekerheden die daarbij horen, als een verdeel-en-heers instrument naar zich toe. De identiteitsoorlog is meer dan ooit een efficiënt wapen gericht tegen de belangen van de werkende bevolking.