Ons fonds heeft naar aanleiding van haar vijftigste verjaardag besloten om vooral de toekomst als onderwerp te kiezen voor de nodige omkadering van onze viering.
Jelle Versieren is historicus verbonden aan de Universiteit Antwerpen, Centrum voor Stadsgeschiedenis, en is gastdocent aan de Universiteit Gent. Hij doet onderzoek naar de transities naar het kapitalisme in Europa, en schrijft ook over de geschiedenis van het economisch denken en kritische filosofie. Hij is tevens hoofdredacteur van ons blad Aktief. Hij is ook adviserend redacteur voor de bladen History of Intellectual Culture en Lava.
Ik denk dat ik een open deur intrap, wanneer ik stel dat onze toekomstverwachtingen gevoelig verschillen van deze binnen de ideologische constellatie van de powers to be in partijkringen, redactieruimtes en boardrooms. Voor ons kan de huidige status quo geen werkbare weg zijn tot noodzakelijke verandering. Om maar een voorbeeld te geven, indien we nog steeds uitgaan van de gebruikelijke manier van besturen, dan zullen we rondom 2070, aldus de de Britse bioloog en documentairemaker David Attenborough, leven op een planeet die grotendeels ongeschikt is voor geciviliseerd menselijk bestaan. Zonder zich al te radicaal te willen presenteren, houdt Attenboroughs impliciete boodschap in dat we dringend het winstprincipe aan banden moeten leggen om te komen tot een nieuwe verhouding met de natuur. Slavoj Zizek, mijn meest geliefde genadeloze criticus van al het bestaande, stelde dat de gevestigde machten zich beter het einde van het biologische leven kunnen inbeelden dan een einde aan het kapitalisme. Wat zich als de redelijkheid wil presenteren – het radicale neoliberale midden – is in wezen een ideologisch project dat ons op geleidelijke wijze brengt in een sociale wereld van steeds hardere contradicties. Is het geen toeval dat we in een tijdsgeest leven, waarin zogenaamde experten oproepen tot een normalisatie van het fascisme om de façade van sociale harmonie te kunnen bewaren? Indien we dergelijke boodschap van “common sense” konden terugsturen naar pakweg de jaren 1960, dan was de kans reëel dat deze experten een collocatie riskeerden.
Een tweede zaak wat betreft de verbeelding van de toekomst is dat we duidelijk aanbeland zijn in een nieuw tijdsbestek. Onze leefwereld wordt meer en meer via digitale wegen ervaren. De Franse filosoof Jean Baudrillard sprak reeds in de jaren 1980 over de fundamentele breuk hoe we de realiteit ervaren, maar ook hoe dat wij als mens worden gesocialiseerd, waardoor een nieuw subjectiviteitsbegrip stilaan naar de oppervlakte komt. Baudrillard had oog voor allerhande televisionele ontwikkelingen. Hij stelde dat we steeds meer en meer worden opgezogen door de beeldcultuur. In de jaren 1980 spreken we dan over de geboorte van 24/24 aanwezigheid van tv-signalen: de muziekclips van MTV, de gruwelijke opkomst van reclameblokken, de plotse “breaking news” interventies, de alomtegenwoordigheid van digitale reclameborden of de eindeloze cycli van praatprogramma’s. Met deze introductie van de televisionele cultuur kwam ook de ervaring van het compleet futiele. En dit futiele moest non-stop haar gekwetter kunnen afvuren op de kijker. Indien de tv-signalen plots zouden stoppen door een onverwachte ramp, dan riskeerden de mediabazen het scenario dat sommige mensen de complete leegte van het gebeuren zouden ervaren. Het is dan ook geen toeval, aldus Baudrillard, dat een technisch probleem bij het uitzendstation een eigen nieuwswaarde verkreeg? Het televisionele gebeuren veroverde stilaan onze manier van subjectiviteitsbeleving, waardoor ook onze definitie van de realiteit begon te wijzigen. Naast de oorspronkelijke (“analoge”) en tastbare realiteit ontstond een tweede realiteit, een (digitale) hyperrealiteit die meer als reëel wordt ervaren. Dit is de culturele logica van ons laatkapitalisme, wat wij binnen de academische muren als “postmoderniteit” duiden – dit heeft dus niets te maken met het complotdenken onder de noemer “postmodern cultuurmarxisme”. Het is een cultuur van gefragmenteerde ervaringen met als doel onmiddellijk genot te onttrekken aan die hyperrealiteit. Persoonlijk ben ik overtuigd van het feit dat Baudrillard te vroeg had gesproken. De verspreiding van de TV-cultuur was pas de eerste voorzichtige stap naar onze postmoderne en hyperreële ervaringswereld. De werkelijke digitale omwenteling kwam er in de jaren 2000 met de internetcultuur, onder het motto dat de wereld een dorp wordt. De TV-cultuur bleef grotendeels een passieve aangelegenheid. Het was een relatie tussen een object en een kijker. De technologische nieuwigheid van het internet was dat het de intersubjectieve relatie tussen mensen wist te transformeren. Niet overtuigd? Bekijk dan gewoon de huidige zeden en gewoonten op pakweg een medium zoals Twitter.
Een derde zaak is dat deze digitalisering niet uitsluitend als een werktuig dient om ons te transformeren in gedienstige consumenten. Het was ook noodzakelijk om de financiële markten te creëren. 24/24 worden algoritmen aangestuurd om ongeziene financiële stromen naar elke uithoek van de planeet te zenden, om vervolgens de opbrengst terug te brengen naar centra in New York, Londen, Tokio of Frankfurt. Het enige wat van tel is, is de waarde van een digitale bron van inkomsten in de tegenwoordige tijd, het dwingt onze eigen subjectiviteit uitsluitend te begrijpen vanuit het onmiddellijke. Het financieel kapitalisme heeft geen enkele boodschap aan de complexiteiten van het verleden, maar ook poogt het elke vorm van een alternatieve toekomst te verhinderen. Wat is eigenlijk de logica die het financiële kapitaal ons oplegt? Wanneer we worden verleid om voor elk consumptieproduct een snelle lening af te sluiten? We lenen uiteindelijk van onszelf, we willen reeds onze toekomstige inkomsten in de huidige tijd lenen, waardoor we lenen van de toekomstige tijd. Dit is de infernale logica van het financiële kapitaal, de mogelijkheden in de toekomst worden opgeofferd om in de huidige tijd te kunnen blijven consumeren. De marktlogica van het neoliberalisme belooft ons hierbij steeds een psychologische shortcut: voor elk van onze existentiële problemen, dat wat ons uiteindelijk mens maakt, bestaat wel een product om de kopzorgen te verdrijven. Heb je een bepaalde angst of zorg over wat in de toekomst kan gebeuren? Koop gewoon een nieuwe auto, want de reclame belooft een instant gevoel van genot. Ben je niet tevreden over de staat van onze samenleving? Ga naar Starbucks. Ze beloven een dollar te schenken bij elke gekochte caffè latte. En vermits onze toekomst reeds geleend is, blijft de logica ons sturen naar de “market fix”. Zelfs wanneer het ons meer ongelukkig maakt op lange termijn. En ontsnappen is niet mogelijk. Vermits we leven op een berg van aangegane schulden, leven we van afbetaling tot afbetaling. Het hedonistische lenen is wat het huidig kapitalisme verschillend maakt van de vorige variaties. Voorheen was spaardrift de ethos van het kapitalisme, sparen om een meer winstmakende toekomst te vrijwaren. Dit is dan ook de kern waarom het financieel kapitalisme uiterst cynisch is tegenover elke verbeelding over de toekomst. De toekomst doet er niet toe, tenzij het kan dienen als een zoveelste bron voor exploitatie in dienst van het heden.
Het Masereelfonds wil niet meestappen in deze uitputtende vorm van cynisme. We ontlenen aan onze identiteit wel het idee dat de toekomst een plaats kan zijn voor emancipatie. Het neoliberalisme beweert dat de toekomst reeds verpacht is. Het is deze fatale claim die we moeten bestrijden. Een historisch bewustzijn is noodzakelijk om te weten welke strijd reeds werd gevoerd, het bepaalt de onbewuste contouren van ons handelen. Een besef dat de toekomst een open einde kent is belangrijk, omdat zonder deze visie elk handelen wordt teruggeworpen naar de onvolmaakte hedendaagse tijd.